Met een levensloopregeling konden werknemers tot een bepaald maximum (12%) uit hun brutosalaris sparen of ADV- en vakantiedagen (tijd) sparen. Het spaarsaldo kunnen zij inzetten om in de toekomst een periode van onbetaald verlof te financieren, bijvoorbeeld voor zorgverlof, een sabbatical, verlof voor stervensbegeleiding, ouderschapsverlof of educatief verlof. Met de levensloopregeling vervalt de financieringsregeling loopbaanonderbreking (Finlo) in de Wet arbeid en zorg en de fiscale stimuleringsregeling betaald ouderschapsverlof.