Nettolijfrente

 

Niet elk wetsvoorstel haalt de eindstreep. De nettolijfrente zal echter wel door de Tweede en Eerste Kamer worden heen geloodst. Uiteraard niet onder bezielende leiding van de staatssecretaris Weekers maar zijn opvolger krijgt de eer.

Reden. Het pensioenakkoord maximeert in pensioenregelingen na 2015 het pensioengevend salaris tot € 100.000,-. Sneu want via het pensioen wordt de pensioenopbouw verder beperkt. Maar het goede nieuws is dat deze ton-plussers er iets voor terug krijgen: De nettolijfrente. Hieronder een korte uitleg en een uitgebreide uitleg.

Kort. De nettolijfrente is een box 3-lijfrente met een box 3-vrijstelling. De uitkeringen zijn onbelast. Dat is logisch want de premie zijn dan ook niet fiscaal aftrekbaar. De nettolijfrente is uitsluitend bedoeld voor werknemers en zelfstandigen met een premiegrondslag van meer dan € 100.000. De regeling komt voort uit een 2e pijler faciliteit (pensioen) en valt dus wettelijk onder de Pensioenwet.

Het voordeel van de vrijstelling zal voor velen een reden zijn om gebruik te gaan maken van deze nieuwe fiscale voordelen. Bij deze ton-plusser zal vaak immers het verzorgingselement minder een rol in hun afweging spelen maar veel vaker de financiële en fiscale voordelen.

De lange versie staat hieronder.

Met een zogeheten novelle is het wetsvoorstel ‘Witteveen 2015’ aangepast. Een belangrijke wijziging is de introductie van een nettolijfrente. Tweede Kamer 33847, nr. 2 (Wetsvoorstel Wijziging

 van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014)

Het wetsvoorstel Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (Witteveen 2015) is op belangrijke punten gewijzigd. In zijn brief van 18 december 2013 heeft staatssecretaris Weekers van Financiën de belangrijkste punten van het gewijzigde wetsvoorstel al aangekondigd.

De premie of inleg voor een nettolijfrente moet op de belastingplichtige hebben gedrukt en is niet aftrekbaar. De uitkeringen zijn onbelast. Opbouw is slechts mogelijk over het inkomen boven de maximale premiegrondslag van € 100.000. Het premiepercentage wordt zo vastgesteld dat na 40 jaar op de pensioenrichtleeftijd een totale uitkering kan worden bereikt van maximaal 75% van het gemiddelde inkomen voor zover dat de aftoppingsgrens van € 100.000 overstijgt. De belastingplichtige die aan het begin van het kalenderjaar AOW-gerechtigd is, mag geen stortingen meer doen op zijn nettolijfrente.Een van de belangrijke punten is de introductie van een nettolijfrente. De nettolijfrente is een box 3-lijfrente waarvoor, mits aan de voorwaarden wordt voldaan, in box 3 een vrijstelling geldt. De nettolijfrente komt qua vorm grotendeels overeen met de lijfrenteverzekering, lijfrenterekening en het lijfrentebeleggingsrecht. Zo mag het lijfrentekapitaal uitsluitend worden gebruikt voor een tijdelijke oudedagslijfrente vanaf AOW-leeftijd – waarbij de uitkering is gemaximeerd tot 48% van de voor box 1-lijfrentes vastgestelde maximumuitkering (in 2014 € 20.953), een levenslange oudedagslijfrente of een nabestaandenlijfrente. Afkoop of een andere niet toegestane handeling leidt tot verval van de box 3-vrijstelling.

Banken, verzekeraars en beleggingsinstellingen mogen de nettolijfrente aanbieden. In de overeenkomst moet expliciet zijn vermeld dat het om een nettolijfrente gaat.

Ten slotte is nog bepaald dat deelname aan de nettolijfrente altijd vrijwillig is. Werkgevers mogen hun werknemers dus niet verplichten een nettolijfrente af te sluiten.

Belang voor de praktijk
In april 2013 werd het wetsvoorstel Witteveen 2015 bekendgemaakt. Na veel discussie sneuvelde het wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Een belangrijk bezwaar betrof de zogeheten pensioen- en lijfrente-excedentregelingen. Deze excedentregelingen voorzagen zowel in extra opbouw over het inkomen tot € 100.000 als in opbouw over het inkomen boven € 100.000.

In het nieuwe wetsvoorstel zijn de maximale opbouwpercentages voor pensioen – met een grondslag van maximaal € 100.000 – verhoogd ten opzichte van het oude wetsvoorstel. Bij een middelloonregeling kan maximaal 1,875% per dienstjaar worden opgebouwd, bij een eindloonregeling maximaal 1,657%. Hiermee kan in 40 jaar een pensioen worden opgebouwd dat uitkomt op 75% van het gemiddelde loon. Hogere opbouw wordt fiscaal niet gefaciliteerd, ook niet in de vorm van een box 3-lijfrente. De nettolijfrente is uitsluitend bedoeld voor werknemers en zelfstandigen met een premiegrondslag van meer dan € 100.000.

De beoogde inwerkingtreding van Witteveen 2015 en de novelle is 1 januari 2015. (bron FJA)