Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist

 

De Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist? (BAV) dekt de gevolgen van fouten die iemand maakt bij de uitoefening van zijn beroep.? Wettelijk zijn er steeds meer mogelijkheden om (vrije)beroepsbeoefenaars aansprakelijk te stellen voor gemaakte fouten. Het aantal claims neemt sterk toe. Dat maakt de Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist tot een onmisbare verzekering.

Dekking? Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist

Beroepsaansprakelijkheidsverzekering juristDe Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist geeft de volgende verzekeringsdekking:

  • Aansprakelijkheid voor door de opdrachtgever (en meestal ook andere derden) geleden schade, veroorzaakt door nalatigheden, vergissingen, verzuimen, onachtzaamheden en dergelijke van een verzekerde.
  • De kosten die moeten worden gemaakt wanneer de aansprakelijkheid gerechtelijk moet worden betwist. Zoals verweerkosten, kosten in verband met een tuchtrechtprocedure en/of civielrechtelijke procedure.

Maatwerk? Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist

De verzekering wordt toegesneden op de beroepsactiviteiten van de verzekerde. De acceptatieprocedure is zorgvuldig. Maar vaak kan er binnen een paar uur een premie worden afgegeven. Desondanks hieronder een indicatie van de verschillende premies voor een Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist.

Bijzonderheden

De verzekeraar hanteert het `claims made’-principe. Alle (gedekte) aanspraken, gemeld binnen de geldigheidsduur van de verzekeringsovereenkomst, vallen binnen de polisdekking. De polis biedt standaard dekking binnen de EU. Als verzekerde ook daarbuiten werkzaam is, kan de polis in de meeste gevallen worden uitgebreid.

Verschillen jurist en advocaat

Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist zien verzekeraars vaak gesplitst in? Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist en? Beroepsaansprakelijkheidsverzekering advocaat. De eisen en voorwaarden verschillen dus sterk bij beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist.

Andere activiteiten

Let op bij het beoordelen op de specifiek de werkterreinen waar u zich op beweegt. Zijn er additionele activiteiten zoals bestuurder (stichting derden gelden, etc) geef dat nauwkeurig door. Let daarbij ook op de aansprakelijkheid uit hoofde van die werkzaamheden.

Jurisprudentie? Beroepsaansprakelijkheidsverzekering jurist

Hoge Raad 19 januari 2007, Nederlandse Jurisprudentie 2007 nr. 63.
Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Maatstaf ter vaststelling schade.

Een cliënt dagvaardt zijn advocaat tot schadevergoeding. Hij stelt dat de advocaat een beroepsfout heeft begaan, doordat hij een vordering van de cliënt op een derde heeft laten verjaren. De advocaat verweert zich met de stelling dat de proceskansen van de cliënt in de betreffende procedure nihil zouden zijn geweest.
De Hoge Raad overweegt dat dit verweer de strekking heeft dat er geen causaal verband bestaat tussen de verweten beroepsfout en de eventuele schade van de cliënt, zodat de advocaat niet aansprakelijk kan worden gehouden voor die schade. De rechtbank heeft het verweer ook in deze zin opgevat, nu zij de vraag of sprake was van een beroepsfout in het midden heeft gelaten, omdat de kans van slagen volgens de rechtbank (vrijwel) nihil zou zijn geweest. Anders dan de rechtbank, heeft het hof niet geoordeeld dat er geen reële kans bestond dat de vordering zou zijn toegewezen, maar wel dat niet met voldoende zekerheid kan worden gezegd dat die vordering ‘’kansrijk” zou zijn geweest. Het hof had volgens de Hoge Raad moeten nagaan in hoeverre de vordering, indien deze tijdig was ingesteld, toegewezen zou zijn. Het had daarbij als maatstaf dienen te hanteren dat het toewijsbare bedrag van de schade moet worden geschat aan de hand van de goede en kwade kansen die cliënt in de procedure zou hebben gehad. Het oordeel van het hof dat niet kan worden gezegd dat de advocaat een beroepsfout heeft gemaakt, omdat onzeker is of de vordering kansrijk zou zijn geweest, is volgens de Hoge Raad niet begrijpelijk. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof.


Rechtbank Middelburg 15 november 2006, Jurisprudentie Aansprakelijkheid 2007 nr. 35.
Beroepsfout advocaat.

Een echtpaar besluit te scheiden. Onderdeel van de echtscheiding is de verdeling van de boedel en de boerderij van de echtelieden. De vrouw blijft in de boerderij wonen en wordt daardoor overbedeeld. Zij dient daarom een vergoeding aan haar ex-man te betalen. Zij schakelt in 1997 een advocaat in.
Na het uitblijven van een schikking stapt de vrouw in 2003 over naar een andere advocaat. Deze advocaat brengt binnen een jaar een regeling tot stand.
De vrouw wendt zich vervolgens tot haar eerste advocaat en stelt dat deze jegens haar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De advocaat wordt verweten niet eerder al een regeling tot stand te hebben gebracht. De vrouw stelt dat zij daardoor schade heeft geleden, nu de boerderij in de tussentijd behoorlijk in waarde is gestegen en zij daarom meer aan haar ex-man heeft moeten vergoeden.
De rechtbank oordeelt dat de advocaat meer had moeten doen om een regeling tot stand te brengen. Door zijn toedoen is niet in 2001 maar pas in 2004 een regeling tot stand gekomen. De rechtbank schat vervolgens de schade, die zij baseert op de getaxeerde waarde van de boerderij in 2001 en de waarde van de boerderij in 2004. De rechtbank bepaalt dat de helft van het verschil tussen deze twee bedragen de schade van de vrouw is. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen. (PK)


Hoge Raad 3 februari 2006, NJ 2006, nr. 121
Beroepsfout advocaat? Mededeling als bedoeld in art. 6:106 lid 2 BW

Een patiënt loopt letsel op en lijdt schade doordat na zijn hersenoperatie niet tijdig wordt ontdekt dat er een nabloeding is ontstaan. Namens de patiënt stelt diens advocaat het ziekenhuis aansprakelijk ‘’voor de schade die het gevolg is van het letsel dat hij heeft opgelopen in uw ziekenhuis”. De patiënt overlijdt na enige tijd. De verzekeraar van het ziekenhuis vergoedt aan de erven de schade die het gevolg is van de fout van het ziekenhuis, met uitzondering van de immateriële schade. Volgens de verzekeraar is namelijk door de advocaat van de patiënt namens de patiënt geen aanspraak gemaakt op vergoeding van immateriële schade, zodat een dergelijke vordering ook niet onder algemene titel op de nabestaanden was overgegaan. Wel keert de verzekeraar aan de erven een bedrag uit ter grootte van de immateriële schade tegen cessie van de rechten van de erven op de advocaat van de patiënt. De verzekeraar van het ziekenhuis spreekt vervolgens de advocaat aan uit hoofde van een vermeende beroepsfout. Rechtbank en hof menen dat in de aansprakelijkstelling geen immateriële schade werd gevorderd en dus dat de advocaat een beroepsfout heeft gemaakt. De Hoge Raad echter stelt voorop dat bepalend is de betekenis die degene tot wie de mededeling was gericht (het ziekenhuis) daaraan in de gegeven omstandigheden heeft mogen toekennen. Gelet op hetgeen het ziekenhuis bekend was omtrent de door de patiënt geleden schade acht de Hoge Raad het niet begrijpelijk waarom de gewraakte mededeling van de advocaat door het ziekenhuis niet opgevat behoefde te worden als mede betrekking hebbend op immateriële schade. (JS)


Hof Leeuwarden 29 oktober 2003, NJ feitenrechtspraak 2004 nr. 150
Beroepsfout advocaat – Aansprakelijkheid vennootschap van advocaten

Een cliënte van een advocaat verwijt deze dat hij een beroepsfout heeft gemaakt. Naast de advocaat dagvaardt zij de vennootschap van advocaten waarvan de advocaat deel uitmaakt, althans deel uit lijkt te maken. De vennootschap beroept zich erop dat de advocaat voor eigen rekening en risico werkt en slechts tegen betaling gebruikmaakt van kantoorruimte en secretariële en administratieve ondersteuning van de vennootschap. Het hof verwerpt dat verweer evenwel.
De advocaat maakt gebruik van het briefpapier van de vennootschap. Op de achterzijde daarvan wordt de naam van de advocaat vermeld tussen die van de andere advocaten die deel uitmaken van het kantoor van de vennootschap. Uit het briefpapier of anderszins blijkt niet dat de gedagvaarde advocaat ten opzichte van zijn collega’s een aparte positie inneemt. Verder vermeldt het briefpapier (op de achterzijde) dat alle diensten worden verricht uit hoofde van een overeenkomst van opdracht gesloten met de vennootschap. De cliënte mocht er dan ook van uitgaan dat de door de advocaat verleende dienst werd verricht uit hoofde van een overeenkomst tot opdracht gesloten met de vennootschap. Of er sprake was van een dienstbetrekking tussen de advocaat en de vennootschap is naar het oordeel van het hof niet relevant. Derhalve is, indien komt vast te staan dat de advocaat een beroepsfout heeft gemaakt, ook de vennootschap aansprakelijk.


Rechtbank Den Haag 27 augustus 2003,
NJ Feitenrechtspraak 2003 nr.53

Een advocaat staat een aantal partijen bij die onroerend goed hebben verkocht. In de koopovereenkomst tussen de koper en de cliënten van de advocaat is bepaald dat de cliënten een saneringsplicht hebben. Wanneer zij niet aan die saneringsplicht voldoen, verbeuren zij een contractueel vastgelegde boete. Op enig moment stuurt de koper aan de cliënten van de advocaat een ingebrekestelling. De advocaat die de ingebrekestelling krijgt voorgelegd, verzuimt zijn cliënten erop te wijzen dat wanneer zij niet tijdig binnen de in de ingebrekestelling genoemde termijn voldoen aan hun saneringsverplichting, zij de contactueel vastgelegde boete verbeuren. De cliënten van de advocaat voldoen niet aan hun verplichtingen, geraken in verzuim en stellen hun advocaat aansprakelijk voor (onder meer) de verbeurde boete. De rechtbank oordeelt dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mocht worden verwacht dat hij zijn cliënten zou wijzen op de (rechts)gevolgen van het intreden van de toestand van verzuim. Nu hij dat niet heeft gedaan, is hij jegens zijn cliënten aansprakelijk. De rechtbank oordeelt voorts dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de verbeurde contractuele boete en de fout van de advocaat, zodat de verbeurde boete door de advocaat aan zijn (voormalige) cliënten behoort te worden vergoed.


Hoge Raad 28 maart 2003, Nederlandse Jurisprudentie 2003 nr. 389

Schadevaststelling bij tekortkoming.

Een pluimveehouder wordt bij arrest verboden om zijn bedrijf voort te zetten op straffe van verbeurte van een dwangsom wanneer hij met de naleving van het verbod in gebreke zal blijven. De man zet zijn bedrijf onverminderd voort en stelt beroep in cassatie in. Zijn advocaat heeft nagelaten hem te waarschuwen voor het verbeuren van dwangsommen indien de man in de periode gelegen tussen de betekening van het arrest van het Hof en het instellen van cassatieberoep zijn bedrijfsactiviteiten niet staakt. De man start een procedure tegen zijn advocaat tot vergoeding van de door hem verbeurde dwangsommen.
Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep wordt beslist dat door voornoemd nalaten de advocaat niet heeft gehandeld in overeenstemming met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend raadsman mag worden verwacht. De advocaat is dan ook aansprakelijk voor de schade die daaruit voor de man is ontstaan.
De Hoge Raad oordeelt dat voor het begroten van deze schade een vergelijking dient te worden gemaakt tussen de feitelijke situatie na het uitblijven van de waarschuwing inzake het verbeuren van de dwangsommen en de hypothetische situatie bij het wegdenken van die tekortkoming. Het verweer van de advocaat dat de man wegens de decemberdrukte zijn activiteiten toch niet zou hebben gestaakt, is door het hof dan ook ten onrechte verworpen. Er dient voorts rekening te worden gehouden met eventueel door de man genoten voordeel in vergelijking met het geval dat hij de exploitatie van zijn bedrijf onmiddellijk zou hebben stil gelegd.

 

Andere voorbeelden via Rechtspraak.nl

Premies & offertes

Beroepsaansprakelijkheid - alle premies Bedrijfsaansprakelijkheid - premie aanvraag Arbeidsongeschiktheid ZZP of DGA offerte Cyber en DataRisk - premie Bedrijfsrechtsbijstand verzekering - premie Adviseurswijziging bestaande verzekering Overzicht alle bedrijven verzekeringen