De afstandsverklaring pensioen

AfstandsverklaringBijna alle werknemers in Nederland doen op één of andere manier mee in een pensioenregeling. Voor 99% van de werknemers is dit overigens een vanzelfsprekendheid en denken zelfs maar al te vaak niet of nauwelijks over hun pensioenregeling na.

Er zijn echter af en toe werknemers die om wat voor reden dan ook niet mee willen doen aan de pensioenregeling die hun werkgever hen aanbiedt.

Een pensioenregeling maakt onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst. En zoals met meer dingen die twee partijen (in dit geval werkgever en werknemer) met elkaar overeen kunnen komen, kan de werknemer een aanbod van de werkgever om deel te nemen in de pensioenregeling van de werkgever in principe accepteren of afwijzen.

Als een werknemer inderdaad afstand wil doen, dan is het belangrijk dat dit wordt vastgelegd. Deze werknemers tekenen in dat geval een afstandsverklaring. Daarmee geven ze aan dat ze af willen zien van deelname in de pensioenregeling. Als deze werknemer een partner heeft dan is het belangrijk dat de partner ook de afstandsverklaring tekent. Afzien van pensioen is ook vaak afzien van nabestaandenpensioen.

Door het tekenen van een afstandsverklaring wordt voorkomen dat de werkgever in de toekomst geconfronteerd wordt met de werknemer die dan alsnog aangeeft recht te menen kunnen ontlenen aan de eerder gedane pensioentoezegging, of nog erger, door de nabestaanden van de werknemer.

Veel verzekeraars weigeren overigens mee te werken aan het doen van afstand van pensioenrechten. Redenering: de PensioenWet staat het niet toe.

Al snel werd, ook voor verzekeraars, duidelijk dat de PensioenWet zelf geen grond biedt voor het niet toestaan van een afstandsverklaring. Toen dat duidelijk werd, verwees menig verzekeraar naar jurisprudentie die de verzekeraar toch verplichtte tot het doen van pensioenuitkeringen, ondanks dat een afstandsverklaring met de werknemer op juiste wijze overeengekomen was.

Het lijkt erop dat deze verzekeraars met het verwijzen naar deze jurisprudentie doelen op een oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling (1996-107, PJ 1999/43). In dit oordeel stond echter onderscheid naar geslacht centraal: in de betreffende zaak werd (alleen) aan vrouwen een afstandsverklaring voorgelegd.

Of op een uitspraak van het Hof in Amsterdam (JAR 1995/93) waar deze aangaf dat pensioen niet mag worden afgekocht en dat er dus geen afstand van kan worden gedaan. Beide uitspraken zien dus op een andere situatie dan het louter afstand willen doen van pensioenaanspraken door middel van een afstandsverklaring.

Volgens de PensioenWet geldt contractsvrijheid. Het aangaan van pensioen is daarmee gebaseerd op het in Boek 6 Burgerlijk Wetboek geldende “aanbod en aanvaarding”. Omdat de basis van de pensioenovereenkomst aanbod en aanvaarding is zou een afstandsverklaring dus nog steeds mogelijk moeten zijn:

1. De werkgever doet een aanbod tot pensioen (artikel 7 PensioenWet).

2. Door aanvaarding van dit aanbod door de werknemer komt een pensioenovereenkomst tot stand (artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek).

Als een werknemer het aanbod van de werkgever weigert, komt er dan ook geen pensioenovereenkomst tot stand. Daarmee doet de werknemer afstand van pensioen, wat in een afstandsverklaring wordt vastgelegd.

Er kunnen wel andere, contractuele redenen zijn waarom door de verzekeraar geen afstandsverklaring wordt geaccepteerd. Het kan zijn dat een werkgever zich tegenover de verzekeraar heeft verplicht dat alle werknemers die recht hebben op deelname aan de pensioenregeling in de pensioenregeling moeten worden opgenomen.

In dat geval kan een bizarre situatie ontstaan: tussen de werkgever en de werknemer komt geen pensioenovereenkomst tot stand maar de werkgever is op grond van de afspraken met de verzekeraar wel premieplichtig naar de verzekeraar toe voor de werknemer.

Al met al is een afstandsverklaring een heftige zaak waar praktische haken en ogen kunnen zitten, maar waar in veel gevallen de gevolgen verstrekkend kunnen zijn. Verzekeraars zijn er niet happig op en sluiten de mogelijkheid vaak uit in het contract met de werkgever. Mocht een werknemer afstand willen doen van pensioen, dan doet de werkgever er verstandig aan zich goed te laten informeren over de mogelijkheden en de consequenties. En uiteraard heeft de werkgever daarna de schone taak om deze duidelijk te communiceren naar de werknemer. Gelukkig heeft de werkgever daar vaak een adviseur voor.

(Bron: Flexigroep, Edwin Schop)