Beperk de AOW-opbouw.

De huidige discussie over het verschuiven van de pensioenleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar, helpt niet tegen de crisis en doet geen recht aan alternatieve oplossingen die wel sociaal en effectief uitpakken. Er zijn namelijk diverse oplossingen die creatiever de problemen aanpakken en niet slechts voortborduren op de status quo. Elk fris nieuw idee is dus welkom.

Eén mogelijkheid; beperk de AOW opbouw met 2% per jaar als iemand in de derde belastingschijf of hoger zit. De pensioenpijn is acceptabel, het pensioengebouw blijft overeind staan en het is administratief eenvoudig te realiseren. Het lijkt te mooi om waar te zijn.

In de presentatie van het oorspronkelijke wetsvoorstel voor beperking van de VUT- en prépensioenregelingen stond het in 2004 glashelder; de pensioenregelingen worden “beperkt” vanwege de kosten van de AOW. Met twee jaartjes extra worden de financiële en inhoudelijke keuzes niet aangepakt maar slechts verschoven.

Er is een betere oplossing voor het beperken van de kosten die gepaard gaan met de lawine van grijze haren.

In 2040 is meer dan 45% van de volwassenen 65 jaar of ouder. Er is dus geen enkele kans dat de AOW dan nog “gewoon” zonder voorwaarden wordt uitgekeerd. Het doek valt dan voor de AOW zonder kans op reparatie of correctie. Middelen zoals het trachten te verhogen van de arbeidsparticipatie en het opbouwen van een Spaarfonds ten spijt. Zoveel 65-plussers in 2040 houdt geen enkele samenleving financieel vol. Een bijkomende complicatie is dat 65-plussers ook steeds langer leven…. Dus ook steeds langer AOW uitgekeerd krijgen.

De structurele oplossing moet de komende jaren worden gevonden. Het uitgangspunt van het idee van beperking van de opbouw is dat juist het “Algemene” van de Algemene Ouderdoms Wet, waarbij iedereen hetzelfde bedrag krijgt, voor de huidige en komende financiële problemen zorgt. Solidariteit kan immers alleen “verkocht” worden aan de huidige generatie als het gebaseerd op acceptabele grondbeginselen.

Iedereen zo maar een uitkering geven vanaf 65 jaar is niet een redelijk grondbeginsel.

Een mogelijke oplossing.

Beperk de AOW-opbouw zodra iemand een belastbaar inkomen heeft van meer dan € 32.127,-. Zodra in een jaar het belastbare inkomen hoger is dan deze grens vindt er geen AOW opbouw over dat jaar plaats. Praktisch betekent dit een korting van 2% op de toekomstige AOW. Immers de AOW wordt in 50 jaar opgebouwd. Heeft iemand gedurende zijn leven 20 financieel vette jaren gehad dan resulteert dat een AOW-uitkering op een 60% niveau. (100% – 20 jaar á 2%).

De gevolgen:

Er zal een stevige AOW breuk worden opgebouwd indien gedurende lange tijd het inkomen substantieel hoger dan de eerst twee belastingschijven ligt. Maar deze hogere inkomens kunnen er voor kiezen zelf die inkomstendaling vanaf 65 jaar op te vangen. De gevolgen zijn

Voor premieheffing De kosten die zij moeten maken voor een extra pensioenopbouw zullen door de jaren heen gedeeltelijk worden goedgemaakt door een beperktere stijging (of zelfs daling) van de AOW-premieheffing in de eerste twee schijven.

Voor pensioen De lagere AOW wordt gecompenseerd door een stijging van de pensioenrechten. Door de daling van de AOW-inbouw in pensioenregelingen zal voor deze inkomens een hoger pensioen bij de werkgever worden opgebouwd. De kosten hiervoor komen primair te liggen bij de werkgevers/werknemers doordat de pensioengrondslag stijgt. De vakbonden kunnen met werkgevers afspraken maken over de kostenverdeling.

Voor lijfrente Aangezien ook bij lijfrenteaftrek rekening wordt gehouden met (de lagere) AOW-inbouw zal er meer fiscale aftrek ontstaan voor mogelijke individuele pensioenopbouw.

Het zal niet lastig zijn mensen met een belastbaar inkomen van € 32.127,- en hoger te vragen deze solidariteit op te brengen. Uit alle onderzoeken blijkt dat de meesten toch al niet geloofde in verwachting dat ze een (volledige) AOW zouden krijgen. De bovengenoemde individuele compensaties zorgen ervoor dat de pil goed verteerbaar is.

De nadelen en risico’s

Het is lastig verteerbaar dat degene met een belastbaar inkomen beneden de € 32.127,- maar wel met een fors vermogen in deze variatie hun volledige AOW-aanspraak behouden. Dat ook hiervoor grenzen moeten worden vastgesteld, lijkt mij alleszins redelijk.

Theoretisch zou het kunnen betekenen dat er mensen zijn die gedurende hun leven geen alternatieve pensioenopbouw regelen en vanaf 65 jaar niets zelf hebben gespaard en moeten aankloppen bij de Bijstand. Maar de kans dat iemand op 65 jaar helemaal niets heeft gespaard, schat ik verwaarloosbaar klein in.

De voordelen

De huidige AOW kan na deze stelselwijziging fatsoenlijk welvaartsvast geïndexeerd worden en beschikbaar blijven als basisvoorziening voor het overgrote deel van de Nederlanders.

De onzekere AOW wordt geleidelijk vervangen door op kapitaalbasis gebaseerde, pensioenregeling. Juist ons Nederlandse kapitaalstelsel via haar 2e (pensioen) en 3e (lijfrente)verdieping is de grote kracht van dit pensioengebouw. Niet voor niets heeft men er destijds voor gekozen het AOW-Spaarfonds op kapitaalbasis op te zetten.

De pensioenleeftijd hoeft niet verschoven te worden naar 67 jaar. Het risico dat daarna 67 jaar immers weer verder wordt opgeschoven bij nieuwe economische tegenvallers is (politiek) niet ondenkbaar.

Slot

De financiële druk op het inkomen van de jongere generatie zou met een beperking van de AOW opbouw weg kunnen worden genomen. Het huidige systeem van 3 verdiepingen in het pensioengebouw kan hiermee nog vele decennia gehandhaafd blijven. En het generatieconflict over de betaalbaarheid voor regelingen van andere generaties wordt vermeden.

G.J. Doorneweerd