AOW-polis

Het lijkt bijna onvermijdelijk dat de AOW leeftijd zal stijgen naar 67 jaar. De introductie dit jaar van de nieuwe AOW-polis zal ongetwijfeld het nodige stof doen opwaaien. Deze nieuwe verzekering zal voor veel mensen een uitkomst zijn voor de onzekere tijden rondom de AOW.

Vorige week gaven we al aan dat de actuarissen uiterst kritisch waren over de verhoging van de AOW-leeftijd. Het pensioengebouw bestaat immers uit drie pijlers.

  1. Staatspensioen (AOW),
  2. Werkgevers (Pensioen) en
  3. Privé pensioen (Lijfrente).

Elke verandering van de AOW heeft direct gevolgen voor de stabiliteit van het gebouw. Ze hebben ook positief aangegeven dat, in het geval dat de plannen wel doorgang vinden, de implementatie op een verstandige manier plaatsvindt.

Hieronder de uitwerking daarvan. Wilt u het hele rapport van de actuarissen ontvangen, stuur ons even een emailtje met in het onderwerp “Actuarissen“. Wij zorgen dan dat u het rapport direct digitaal retour ontvangt.

Breng implementatiekosten vooraf in kaart
De invoering van de Vut, Prepensioen en Levensloopwetgeving (VPL-wetgeving) in 2006 heeft tot de nodige implementatiekosten geleid. De hoogte daarvan is achteraf moeilijk
vast te stellen. Bij het verhogen van de AOW-leeftijd is het van belang om vooraf de
implementatiekosten van de verschillende denkrichtingen in kaart te brengen. Alleen dan
kunnen de stakeholders het kostenaspect mee laten wegen bij beleidsbeslissingen over
de invulling van de pensioenregeling in de tweede pijler.

Houd rekening met voldoende implementatietijd
De duur van de implementatie van de nieuwe pensioenregeling – vanaf de
onderhandelingen tussen sociale partners tot aan de definitieve inwerkingtreding van de
nieuwe pensioenregeling – kan variëren van 1,5 tot 5 jaar, afhankelijk van het parallel
lopen van de verschillende processen.
Bij besluitvorming over het verhogen van de AOW-leeftijd moet met deze
implementatietermijn rekening worden gehouden om een soepele overgang voor
pensioenuitvoerders mogelijk te maken.

Overgangsmaatregelen niet nodig en onwenselijk
In het voorstel van de Commissie Bakker wordt uitgegaan van het verhogen van de AOWleeftijd met één maand per jaar. Het lijkt op het eerste gezicht misschien logisch om ook in de tweede pijler te werken met een pensioenregeling waarin ieder jaar de
pensioenleeftijd met een maand toeneemt. Uit het onderzoek blijkt dat bij de
denkrichtingen “niets doen” en “meebewegen” de uittreedleeftijd geleidelijk toeneemt.
Een geleidelijke aanpassing van de pensioenleeftijd is dus niet nodig.
Vanuit operationeel oogpunt is het onwenselijk om dit soort overgangsmaatregelen te
treffen in pensioenregelingen in de tweede pijler. Het maakt het uitvoeren van de
regeling aanzienlijk complexer, duurder en tijdrovender.

Besteed aandacht aan communicatie aan de deelnemers
Bij het verhogen van de AOW-leeftijd is communicatie aan de deelnemers één van de
belangrijkste aandachtspunten. Sociale partners, pensioenuitvoerders en overheid
moeten deze communicatie gezamenlijk en gecoördineerd oppakken. Regievoering is
daarbij van cruciaal belang. (Bron AG&AI)

De AOW-polis zal in ieder geval dit jaar een gedeeltelijke oplossing gaan geven voor de tekorten die menig individu gaat krijgen door deze overheidsstap.