Fietsen of autorijden?

Er zijn sterke verkeersdeelnemers en zwakke deelnemers. Een sterke verkeersdeelnemer is een rijdende automobilist. En alle anderen zijn zwakkere deelnemers. Een automobilist is in principe altijd aansprakelijk voor schade.

• Wanneer kan de automobilist een beroep op overmacht doen?
• Wat is de zogenaamde reflexwerking? (Een fietser botst tegen een auto.)
• Wanneer kan de automobilist een beroep op eigen schuld van de ‘zwakkere’ verkeersdeelnemer doen?
• Wat gebeurt er als er bij de voetganger sprake is opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid?

Hieronder een verder uitleg over deze materie.

Conclusie, koop een fiets.

In Artikel 185 van de Nederlandse wegenverkeerswet (art. 185 WVW) is de bescherming van de “zwakkere verkeersdeelnemers” geregeld. In art. 185 WVW is de risico aansprakelijkheid van de eigenaar of houder van een motorrijtuig geregeld, als er sprake is van een verkeersongeval waarbij betrokken zijn een ‘zwakkere’ verkeersdeelnemer en een ‘sterkere’ verkeersdeelnemer (= een rijdende motorrijtuig). De eigenaar of houder van een motorrijtuig is in principe aansprakelijk c.q. schadevergoedingsplichtig voor de door de ’zwakkere’ verkeersdeelnemer geleden schade.

Na invoering van het wetsartikel in 1994 is er veel jurisprudentie over dit onderwerp ontstaan en is in oktober 2005 de bepaling in art. 185 WVW omtrent de beperkte aansprakelijkheid komen te vervallen.

Een aantal highlights die de afgelopen jaren naar voren zijn gekomen in het kader van dit artikel zijn de volgende:

Wanneer kan automobilist beroep op overmacht

De Hoge Raad heeft het begrip “overmacht” in deze bepaling op de volgende wijze uitgelegd. Er is sprake van overmacht, indien:

  1. De bestuurder foutloos heeft gereden of de fout is niet relevant voor het ongeval;
  2. De fouten van de andere weggebruiker zo onwaarschijnlijk waren dat de bestuurder hiermee geen rekening hoefde te houden. Het betekent dat in de praktijk overmacht niet snel wordt aangenomen

Wat is de zogenaamde reflexwerking

Wanneer een sterke verkeersdeelnemer schade lijdt door toedoen van een zwakke verkeersdeelnemer, bijvoorbeeld doordat een motorvoertuig schade oploopt door een botsing met een fiets, wordt het overmachtscriterium van art. 185 WVW toegepast. Men spreekt dan van de reflexwerking van artikel 185 WVW. De eigen schade ten gevolge van het rijden met een gemotoriseerd voertuig komt voor rekening van de gemotoriseerde verkeersdeelnemer, tenzij deze kan bewijzen dat hem rechtens niets te verwijten valt (in geval van een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer van 14 of ouder) of tenzij deze kan bewijzen dat er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid (bij een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer van jonger dan 14). Uitsluitend als de eigenaar of de houder van het motorrijtuig aannemelijk maakt, dat het ongeval aan zijn zijde aan overmacht te wijten is, krijgt hij de schade aan het motorrijtuig volledig vergoed.

Wanneer kan automobilist beroep op eigen schuld (art. 6:101 BW) doen

Als het beroep op overmacht wordt afgewezen staat de aansprakelijkheid van de eigenaar of van de houder van het motorrijtuig vast. Wel kan deze zich nog beroepen op eigen schuld van de fietser of de voetganger. Van eigen schuld is sprake wanneer het ongeval mede aan het verkeersgedrag van de voetganger of fietser te wijten is. Beroep op eigen schuld is alleen mogelijk bij verkeersdeelnemers van 14 jaar en ouder. Ook als er sprake is van eigen schuld bij de zwakke verkeersdeelnemer krijgt deze tenminste 50% van zijn of haar eigen schade vergoed. Deze regel is gebaseerd op de billijkheid en wordt in het algemeen aangeduid als de 50%-regel. De enige uitzondering is, dat het verkeersgedrag van de voetganger of fietser als opzet of als aan opzet grenzende roekeloosheid moet worden beschouwd, ook wel ‘bewuste roekeloosheid’ genoemd.

Bij het beroep op eigen schuld zal de rechter op grond van art. 6:101 BW de volgende afwegingen moeten maken:

  1. in welke mate heeft ieder van de betrokken partijen bijdragen aan het ontstaan van de schade (causale verdeling)?
  2. brengt de ernst van de over en weer gemaakte fouten en/of brengen andere bijzondere omstandigheden mee dat billijkheidshalve de causale verdeling moet worden bijgesteld (billijkheidscorrectie)?

Wat is gevolg uitspraak 30 maart 2007 Hoge Raad

Een dronken voetganger werd aangereden door een personenauto. Het ongeval gebeurde in regenachtig weer op een onverlichte weg. De donker geklede voetganger liep een tijdlang op de rechterkant van de weg, zonder op het verkeer te letten dat hem van achteren naderde. De automobilist, die niet te hard reed, raakte de voetganger die daarbij ernstig gewond raakte.

De voetganger stelde de automobilist aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval.

Het gerechtshof wees de schadeclaim af wegens roekeloosheid van de dronken voetganger. De Hoge Raad maakte in deze zaak een uitzondering op de normale verdeelsleutel. Er is bij de voetganger sprake geweest van “opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid”. Daarom moet in dit geval 100% van de schade volgens de schuldvraag verdeeld worden. De Hoge Raad vond in deze zaak dat de voetganger, gezien de feitelijke omstandigheden, zich bewust moet zijn geweest van het gevaar dat automobilisten hem niet meer konden ontwijken.

Overzicht alle bedrijven verzekeringen

En wat staat u nu te doen?

1. Goed opletten in het verkeer;

2. Een goede aansprakelijkheidsverzekering en een goede motorrijtuigenverzekering regelen natuurlijk.

(Bron: D&O)