Accountant

Gisteren hadden we op bezoek een 61-jarige schilder die een paar honderdduizend uur in zijn leven rondgekwast heeft. Hij en zijn vrouw konden er hun hele leven aardig van rondkomen. Niks hoeven te laten, en alleen wat gelazer met zijn hernia.

Vol optimisme kwam hij langs. Hij had immers een flinke Fiscale OudedagsReserve staan en hij wilde vast weten hoeveel pensioen dat hem ongeveer zou opleveren. Met nog wat klussen tot 65 jaar en flink wat spaarcenten kwam hij de menselijke winter wel door. Dacht hij.

Of hij wist dat de Fiscale Oudedags Reserve een “Fiscale Reserve voor de Fiscus” was? Dat hij in feite dus oude niet afgerekende winsten fiscaal nog moest afrekenen?

Zijn accountant speelde de vermoorde onschuld. “Ja maar, dat heb ik je vroeger toch verteld dat je nog moest afrekenen?”

Nee, dat weet een schilder niet als ie de hele dag staat te kwasten.
Ja, dat had hij wel moeten weten.
Ja, dat had die accountant hem gewoon elk jaar moeten inpeperen.
Nee, dat had die accountant niet gedaan.

“Gewoon een lekkere aftrekpost”

Zo blijkt maar weer: je bent een accountant of je bent een “á contant”