Bezwaar wijziging pensioenregeling door individuele werknemer

Een werkgever mag een pensioenregeling eenzijdig wijzigen als er een zwaarwegend belang is en dat vooraf is overeengekomen. (Dat is dus een goede reden  voor een ondernemingsraad zo’n beding in het pensioenreglement niet te accepteren.)

Welke bevoegdheden heeft een individuele werknemer?
Als de ondernemingsraad toestemming geeft voor een wijziging dan is dat niet hetzelfde aan een instemming door de individuele werknemer. Voor de werkgever is het echter best comfortabel als er een instemming is van de ondernemingsraad. Hij hoeft het zwaarwichtige belang namelijk niet meer te bewijzen. Dat bewijs aantonen ligt bij de werknemer. Die zal moeten laten zien dat het belang van de wijziging niet zwaarwichtig genoeg was.

Een paar voorbeelden van zwaarwegende belangen:

  • Fusie en overname.
  • Wijziging pensioenwetgeving.
  • Financieel onvermogen werkgever.
  • Verplichte deelname aan een bedrijfspensioenfonds.

Een individuele werknemer maakt al helemaal geen kans op bezwaar als

  1. de CAO aan de instemmingsbevoegdheden van de ondernemingsraad toekent.
  2. als het pensioenreglement of de uitvoeringsovereenkomst instemmingsbevoegdheid geeft aan de ondernemingsraad. Dan is de instemming van de ondernemingsraad bindend voor de werknemer.

Is echter de instemming van de ondernemingsraad gebaseerd op artikel 27 lid 1 WOR dan is de instemming niet bindend. Voorzichtigheid is dus geboden voor de werkgever en de ondernemingsraad. Een goede communicatie over de pensioenwijziging is dan cruciaal.

Hieronder het artikel 27.

Artikel 27. Het instemmingsrecht van de OR

1. De ondernemer behoeft de instemming van de ondernemingsraad voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van:
a) een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering, een winstdelingsregeling of een spaarregeling;
b) een arbeids- en rusttijdenregeling of een vakantieregeling;
c) een belonings- of een functiewaarderingssysteem;
d) een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het reïntegratiebeleid;
e) een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid;
f) een regeling op het gebied van de personeelsopleiding;
g) een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling;
h) een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk;
i) een regeling op het gebied van het werkoverleg;
j) een regeling op het gebied van de behandeling van klachten;
k) een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;
l) een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen.
een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen.

2. De ondernemer legt het te nemen besluit schriftelijk aan de ondernemingsraad voor. Hij verstrekt daarbij een overzicht van de beweegredenen voor het besluit, alsmede van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor de in de onderneming werkzame personen zal hebben. De ondernemingsraad beslist niet dan nadat over de betrokken aangelegenheid ten minste éénmaal overleg is gepleegd in een overlegvergadering. Na het overleg deelt de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed zijn beslissing aan de ondernemer mee. Na de beslissing van de ondernemingsraad deelt de ondernemer zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de ondernemingsraad mee welk besluit hij heeft genomen en met ingang van welke datum hij dat besluit zal uitvoeren.

3. De in het eerste lid bedoelde instemming is niet vereist, voorzover de betrokken aangelegenheid voor de onderneming reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst of een regeling van arbeidsvoorwaarden vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan.

4. Heeft de ondernemer voor het voorgenomen besluit geen instemming van de ondernemingsraad verkregen, dan kan hij de kantonrechter toestemming vragen om het besluit te nemen. De kantonrechter geeft slechts toestemming, indien de beslissing van de ondernemingsraad om geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.

Gerrit-Jan Doorneweerd

Pensioenzaken? Bel voor een vrijblijvende kennismaking met Gerrit-Jan Doorneweerd.

Pensioenadviseur AFM registratie 12007007.

Amsterdam, 020-6200825

Bedrijfspensioen toelichting