Knoeien met 1225 uur

Zomaar altijd meedoen als zelfstandige met de Fiscale OudedagsReserve is alleen maar toegestaan als er voldoende uren gewerkt; het zogenaamde urencriterium (en grotendeelscriterium). Er moet in ieder geval 1225 uur worden gewerkt. Dat mag vormvrij worden aangetoond aan de fiscus. Maar een beetje knoeien wordt al snel gestraft.
Zie hieronder een mooie casus over de oudedagsreserve van een kunstenaar.

Maar eerst nog even de saaie theorie over de oudedagsreserve. De fiscale oudedagsreserve of FOR is een belastingtechnische voorziening die ondernemers kunnen gebruiken om een percentage van de winst opzij te zetten en daarmee belastinguitstel over het betreffende bedrag te krijgen. Bij beëindiging van de onderneming (verkoop, of anderszins) moet over de opgebouwde FOR alsnog belasting betaald worden.

Anno 2009 bedraagt de maximale FOR-toevoeging 12% van de winst met een maximum van EUR 11.590,-. De grondslag voor de FOR is de winst voor toepassing van de ondernemersaftrek. Meestal wordt het financiële voordeel van deze aftrek “opgegeten” en niet gebruikt voor de opbouw van een echte oudedagsvoorziening. In dat geval resteert op de pensioendatum slechts een fiscale claim en dat is een treurig begin van de pensioentijd.

En dan nu voor iets leuks terug naar het urencriterium. In dit geval draait het om de zelfstandigenaftrek maar is dus ook van toepassing op de opbouw van de oudedagsreserve.

Hof Amsterdam 28 januari 2009, nr. 2007/00558

De vrouw werkt als beeldend kunstenaar. Daarnaast is zij werkzaam in de maatschap die zij is aangegaan met haar partner.

In haar IB-aangifte voert ze de zelfstandigenaftrek op. Volgens de inspecteur heeft ze echter niet voldaan aan het urencriterium, waardoor zij ook geen recht heeft op de zelfstandigenaftrek. Hof Amsterdam geeft aan dat op zij de bewijslast rust aan te tonen dat zij aan het urencriterium heeft voldaan. Ze is vrij in de manier waarop zij dit aantoont. In dit geval acht het hof het door haar aangeleverde bewijs onvoldoende. Bij dit oordeel neemt het hof mee dat ze de urenadministratie achteraf heeft opgesteld en niet kan staven met bijvoorbeeld agendagegevens. Ook acht het hof het niet aannemelijk dat ze al vier jaar precies hetzelfde aantal uren besteedt aan de werkzaamheden voor de maatschap. Tot slot vindt het hof het aantal besteedde uren als beeldend kunstenaar niet in verhouding met de daaraan gerelateerde omzet.

Belang voor de praktijk
De ondernemer die voldoet aan het urencriterium, heeft recht op verschillende ondernemersfaciliteiten. De bewijslast dat aan het urencriterium is voldaan, ligt bij de ondernemer. Uit deze uitspraak volgt hoe belangrijk het is dat een ondernemer een urenadministratie bijhoudt die hij op enige manier kan onderbouwen. Aan deze urenadministratie worden geen eisen gesteld. In de praktijk gebeurt het nogal eens, dat de urenadministratie achteraf door de ondernemer wordt opgesteld. Dit kan, zoals uit onderhavige uitspraak blijkt, leiden tot het niet in aanmerking komen voor de ondernemersfaciliteiten.

Urencriterium
Het urencriterium kent twee voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat er minimaal 1.225 uur zijn besteed aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen. Ze mag de uren die zij besteedt aan haar werk als beeldend kunstenaar dus optellen bij de uren die zij werkzaam is voor de maatschap. Daarnaast moet worden voldaan aan het grotendeelscriterium. Dit houdt in dat de werkzame tijd grotendeels moet worden besteed aan de ondernemingen. Het grotendeelscriterium geldt overigens niet voor starters: ondernemers die in een van de afgelopen vijf jaar geen ondernemer waren.

Ondernemersfaciliteiten
Voor een aantal van de ondernemersfaciliteiten geldt de voorwaarde dat een belastingplichtige daar alleen voor in aanmerking komt als voldaan is aan het urencriterium. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende faciliteiten: – zelfstandigenaftrek; – de aftrek speur- en ontwikkelingswerk; – meewerkaftrek; – startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid (hiervoor geldt een verlaagd urencriterium); en de – MKB-winstvrijstelling; – opbouw van een oudedagsreserve. (bron FJA)