Aftrek in revisie

Stel u heeft in 2003 een lijfrenteverzekering afgesloten. De premies zijn steeds in aftrek gebracht op het inkomen. Nu is er contant geld nodig en u wil de lijfrente afkopen. Hoeveel inkomstenbelasting en hoeveel revisierente moet u hierover betalen?

Bij afkoop van een lijfrente moet de belastingplichtige de afkoopwaarde bijtellen bij zijn inkomen als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Daarnaast wordt de belastingplichtige geconfronteerd met revisierente. Revisierente wordt geheven om het door de Belastingdienst geleden renteverlies te compenseren. De belastingplichtige is in beginsel 20% revisierente verschuldigd over de waarde in het economische verkeer van de lijfrente. In beginsel, omdat er een tegenbewijsregeling geldt voor situaties waarbij de lijfrente binnen tien jaar na het afsluiten wordt afgekocht.

De tegenbewijsregeling houdt in dat een berekening wordt gemaakt van het rentenadeel dat de Belastingdienst heeft geleden, omdat er in het verleden – achteraf bezien ten onrechte – lijfrentepremieaftrek is genoten waardoor er te weinig inkomstenbelasting is betaald. Daarbij wordt uitgegaan van de heffingsrentepercentages. Als het bedrag van de berekende heffingsrente lager is dan de revisierente van 20%, dan wordt dit lagere bedrag in rekening gebracht. De belastingplichtige moet dit lagere bedrag zelf opnemen in zijn IB-aangifte onder ‘revisierente’.


Verzekeraars zijn bij een afkoopverzoek van een gerichte lijfrenteverzekering waarop het fiscale regime vanaf 1992 van toepassing is, verplicht om 52% loonheffing in te houden en af te dragen aan de Belastingdienst. Er wordt 48% uitgekeerd. Dit vaste, hoge percentage aan loonheffing is gekozen omdat op deze wijze al rekening wordt gehouden met de verschuldigde revisierente.

Bij de IB-aangifte geeft de belastingplichtige de totale afkoopwaarde op als ‘negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen’. De verschuldigde revisierente van 20% of, bij gebruikmaking van de tegenbewijsregeling, het lagere bedrag aan heffingsrente geeft hij op als ‘revisierente’. De Belastingdienst verrekent deze uitkomsten in de definitieve IB-aanslag met de al door onze maatschappij ingehouden en afgedragen loonheffing. (bron FJA)