Banksparen en echtscheiding

Banksparen is de laatste tijd erg in opkomst. En bij nieuwe financiële produkten kan het van belang zijn om de consequenties van een echtscheiding nader onder de loep te nemen. Hieronder is op een rijtje gezet wat de gevolgen zijn van een echtscheiding voor bancaire lijfrenten en voor bancaire goudenhanddruk stamrechten.

Er zijn twee situaties te onderscheiden:

De lijfrente is gemeenschapsgoed

Als een rekeninghouder van een lijfrenterekening gaat scheiden, moet allereerst worden vastgesteld of de lijfrente tot een eventuele huwelijksgoederengemeenschap behoort. Als daarvan sprake is, is het een gemeenschappelijke bezitting. In veel gevallen wordt er dan voor gekozen om de lijfrente te verdelen. Het saldo op de rekening wordt dan in twee gelijke delen gesplitst. Iedere partner krijgt de helft en daarmee is de kous af. Het is ook mogelijk dat één van beide partners bijvoorbeeld de lijfrente verkrijgt en de andere partner een ander vermogensbestanddeel. Een dergelijke verdeling is mogelijk, maar heeft wel fiscale consequenties.

Degene die een ander vermogensbestanddeel heeft gekregen in ruil voor de lijfrenteaanspraak, moet de waarde van de tegenprestatie bij de aangifte inkomstenbelasting aangeven als inkomen in box 1. Bij de andere partner is de waarde van die tegenprestatie aftrekbaar voor de heffing van inkomstenbelasting. Wie aanvankelijk de rekeninghouder was, is niet
belangrijk. Het kan dus zo zijn dat de partner van de rekeninghouder de nieuwe rekeninghouder wordt. Als er geen tegenprestatie tegenover de verkrijging van de lijfrente staat, zijn er voor de heffing van inkomstenbelasting geen consequenties. Datzelfde geldt ook als er tegenover de verkregen lijfrente andere lijfrente- of pensioenaanspraken staat. Ook in dat geval zijn er voor de inkomstenbelastingheffing geen gevolgen.

De lijfrente is geen gemeenschapsgoed
Als de lijfrente niet in de huwelijksgoederengemeenschap valt, kan de lijfrente in principe niet worden overgedragen aan de gewezen partner. Een dergelijke vervreemding wordt fiscaalrechtelijk gezien als een verboden handeling.
De waarde van de aanspraak wordt in dat geval progressief in de belastingheffing betrokken. Bovendien is de rekeninghouder in dat geval revisierente verschuldigd.
Op deze hoofdregel gelden een paar uitzonderingen, te weten:

  • als de rekeninghouder door een gerechtelijke uitspraak verplicht is te verrekenen; of
  • als er op grond van een contractueel verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden of op grond van een ander beding moet worden verrekend.

In die gevallen kan wel uitvoering worden gegeven aan een overdracht van lijfrentekapitaal zonder dat dit wordt gezien als een verboden handeling. Het verzoek tot overdracht van lijfrentekapitaal moet wel door beide (ex)echtgenoten gezamenlijk worden gedaan.

Overdracht lijfrente als afkoopsom alimentatie of pensioenverrekeningsverplichting
Wat mogelijk is, is de overdracht van lijfrentekapitaal voor de (gedeeltelijke) afkoop van een alimentatieverplichting. Daarnaast is overdracht van lijfrentekapitaal mogelijk als deze plaatsvindt in het kader van een verplichting tot pensioenverrekening in het kader van echtscheiding. In een dergelijk geval zijn er geen fiscale gevolgen voor de beide partners voor de vervreemding (geen aftrek bij de een en ook geen belastingheffing bij de ander). De lijfrentetermijnen worden belast bij de nieuwe rekeninghouder. Het voorgaande geldt zowel voor lijfrenten die nog niet uitkeren als voor lijfrenten die dat al wel doen.

Bancair gouden handdruk stamrecht
Ook bij een goudenhanddruk stamrecht moet eerst worden vastgesteld of het stamrecht tot een eventuele huwelijksgoederengemeenschap behoort.

Wel tot de huwelijksgoederengemeenschap.
Voor zover daarvan sprake is, is het een gemeenschappelijke bezitting. In veel gevallen wordt er voor gekozen om het stamrecht te verdelen. Het saldo op de rekening wordt dan in twee gelijke delen gesplitst. Iedere partner krijgt dan de helft. Ook is het weer mogelijk dat één van beide partners het stamrecht verkrijgt en de andere partner een ander vermogensbestanddeel. In tegenstelling tot wat bij lijfrenten geldt, zijn er hier geen fiscale consequenties voor de heffing van inkomstenbelasting.

Niet tot de huwelijksgoederengemeenschap.
Als het bancaire goudenhanddruk stamrecht niet tot een huwelijksgoederengemeenschap behoort, kan deze in het kader van de echtscheiding – anders dan wat voor lijfrenten geldt – ook geheel of gedeeltelijk worden overgedragen aan de andere partner. Er zijn aan deze overdracht geen gevolgen voor de inkomstenbelasting verbonden.
Het voorgaande geldt zowel voor goudenhanddruk stamrechten die nog niet uitkeren als voor oudenhanddrukstamrechten die dat al wel doen.

(bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale-Nederlanden.)