CPB en de alternatieven voor de doorsneepremie

 

Het CPB komt naar aanleiding van het bommetje van 100.000.000.000 euro met een uitwerking van vier mogelijke alternatieven. Ze begrepen al snel dat alleen het melden van de grote gevolgen voor jongeren van de doorsneepremie niet voldoende was. Lekker uitgebreid uitgewerkt hebben ze de alternatieven nog steeds niet maar er is een begin. CPB rapport januari 2014 alternatieven doorsneepremie.

  1. Ten eerste een combinatie van doorsneeopbouw met een premie die toeneemt met de leeftijd van de deelnemer.
  2. Een tweede alternatief is de combinatie van doorsneepremie met een leeftijdspecifiek opbouwpercentage dat daalt naarmate de deelnemer ouder wordt.
  3. Een derde alternatief is om de jaarlijkse aanpassing van pensioenrechten gelijk te stellen aan het verwachte rendement.
  4. Het vierde alternatief is de overgang op individuele rekeningen, waarbij de deelnemer jaarlijks het behaalde rendement op zijn beleggingen ontvangt.

In alle gevallen zullen er deelnemers moeten bloeden voor andere deelnemers. Nu zijn de jongeren die de prijs betalen. Bij een wijziging zal de rekening ook bij ouderen (vanaf 46 jaar) komen te liggen.

Het CPB durft weinig te zeggen over de arbeidsmarkt effecten bij wijziging. Toch moet dat niet onderschat worden. Werkgevers zijn zich in toenemende mate bewust van de grote financiële effecten van oudere werknemers.

De overheid denkt met het opschuiven van de AOW leeftijd naar 67 jaar dat iedereen langer zal gaan werken. Dat vermoed ik ook. Alleen de kans dat ze een “gewone” loondienstbaan bij een werkgever met een pensioenregeling zullen krijgen, wordt steeds kleiner.