De BV-lijfrente

De lijfrente BV

Stel uw lijfrenteverzekering bereikt de einddatum. Na het expireren van de verzekering wilt u het expiratiekapitaal overdragen naar de eigen BV en daar ge bruiken voor een lijfrente.

Kan dat?

Tot 1992 werd een eigen BV aangemerkt als een toegestane verzekeraar. Het sluiten van een lijfrente bij de eigen BV was dan ook mogelijk. Met de invoering van de Wet Brede Herwaardering I in 1992 heeft de wetgever de kring van verzekeraars beperkt. Een in Nederland gevestigde professionele verzekeraar of pensioenfonds kwalificeert als een toegestane verzekeraar. Hetzelfde geldt voor degene die een onderneming overneemt, maar alleen als de lijfrente de tegenprestatie vormt voor de overdracht van die onderneming. Dit kan ook een (eigen) BV zijn. Dit is echter een uitzondering op de hoofdregel. Sinds 1992 is de hoofdregel dat de eigen BV niet meer is aan te merken als een toegestane verzekeraar, ook niet voor oude lijfrentecontracten. De reden voor het vervallen van de eigen BV als toegestane uitvoerder is, aldus de wetgever, dat de afwikkeling van de lijfrente van begin tot eind niet is gewaarborgd.

Het niet meer toestaan van de eigen BV als verzekeraar heeft tot gevolg dat een eenmaal bij een professionele verzekeraar/pensioenfonds afgesloten lijfrente nooit meer zonder fiscale gevolgen overgeheveld kan worden naar een eigen BV. Het overdragen van het lijfrentekapitaal naar de eigen BV wordt gezien als een verboden handeling. Als de verboden handeling tijdens de looptijd van de verzekering plaatsvindt, krijgt de verzekeringnemer te maken met de fiscale gevolgen van deze verboden handeling. Als de verzekering is geëxpireerd, is het de begunstigde van het lijfrentekapitaal die met deze fiscale gevolgen te maken krijgt.

Fiscale gevolgen overdracht lijfrentekapitaal naar eigen BV Kapitaalverzekering met lijfrenteclausule (oud regime lijfrente) Degene die het lijfrentekapitaal overdraagt naar een eigen BV moet in het jaar van overdracht de waarde in het economisch verkeer (afkoopwaarde) van de lijfrente bij zijn inkomen tellen.

Een oud artikel 19/44f-stamrecht – een stakings- en/of FOR-stamrecht van vóór 1992 – kan wel naar eigen beheer worden overgeheveld. Lijfrente van na 1992 (regime Brede herwaardering I of Wet IB 2001)

Degene die het lijfrentekapitaal overdraagt naar een eigen BV moet de afkoopwaarde – dan wel de som van de betaalde premies als dit meer is dan de afkoopwaarde – bij zijn inkomen tellen. Daarnaast is (in beginsel) 20% revisierente verschuldigd over de afkoopwaarde van de lijfrente. (bron FJA NN)

 Update/rectificatie 21 januari 2008:

Per abuis hebben wij aangegeven dat een oud artikel 19/44j-stamrecht – een stakings- en/of FOR-stamrecht van vóór 1992 – kan worden overgeheveld naar eigen beheer. Hier had moeten staan dat ook dit soort stamrechten niet meer kunnen worden overgeheveld naar eigen beheer.   Belang voor de praktijk Hoofdregel voor een artikel 19/44j-stamrecht is dat van het lijfrentekapitaal een levenslange lijfrente aangekocht moet worden. In een aantal besluiten is echter goedgekeurd dat onder bepaalde voorwaarden het kapitaal ook aangewend mag worden voor een van de huidige lijfrentevormen. Vanaf 1 januari 2008 vallen hier ook de bancaire lijfrentevormen onder. Goedgekeurd is echter ook dat het kapitaal mag worden aangewend voor een overbruggingslijfrente. In de wet is geen bancaire tegenhanger opgenomen voor de overbruggingslijfrente.  Nu sinds 1 januari 2006 de overbruggingslijfrente geen onderdeel meer uitmaakt van de toegestane verzekerde lijfrentevormen, blijft het voor de belastingplichtige die een artikel 19/44j-stamrecht heeft interessant de lijfrente aan te kopen bij een verzekeraar, omdat het in dat geval nog mogelijk is een overbruggingslijfrente van het kapitaal aan te kopen.