Ik beslis; Nettopensioen en dus niet Nettolijfrente 2e pijler

Het duurde even een paar maanden maar ook van Wiebes onze Staatssecretaris Financiën mogen we – als we dat willen – praten over nettopensioen als het gaat over een nettolijfrente in de 2e pijler.

Mooi. Ik beslis hierbij dat we landelijk dus niet meer spreken over “Nettolijfrente Tweede Pijler” maar gewoon over Nettopensioen. Daarnaast over “nettolijfrente” als we een nettolijfrente 3e pijler bedoelen. Dat scheelt jaren spraakverwarring.

Zeg “Aye Aye Captain” als u het er mee eens bent, dan kunnen we weer gewoon inhoudelijk over de regeling spreken. We laten Wiebes nog even hieronder spartelen in de beantwoording van de vragen  over nettolijfrente of nettopensioen.

In dat verband merkt het kabinet op dat het juist is dat het bij een nettolijfrente in de tweede pijler gaat om pensioen in de zin van de Pensioenwet, omdat het in dat geval gaat om een (netto)lijfrente die arbeidsvoorwaardelijk wordt overeengekomen tussen werkgever en werknemer. In de tweede pijler wordt de nettolijfrente dus uitgevoerd als pensioen in de zin van de Pensioenwet. De (fiscale) voorwaarden die gesteld worden aan de nettolijfrente in de tweede en de derde pijler zijn gelijk. Het kabinet heeft er daarom voor gekozen om geen aparte terminologie voor de nettolijfrente in de tweede pijler te hanteren. Een andere keuze was ook mogelijk geweest. Overigens staat het pensioenfondsen vrij in de communicatie richting hun deelnemers het product van de nettolijfrente een andere naam te geven.
Dat het bij de nettolijfrente in de tweede pijler gaat om pensioen in de zin van de Pensioenwet, staat er volgens het kabinet ook niet aan in de weg om de term ‘nettolijfrente’ te blijven gebruiken. De termen lijfrente en pensioen hoeven namelijk niet met elkaar strijdig te zijn. Pensioen in de zin van de Pensioenwet is namelijk een vorm van een lijfrente in de zin van het Burgerlijk Wetboek.