Oud regime lijfrente schenken aan echtgenote

Goed nieuws. Door de goedkeuring van de Belastingdienst is het mogelijk geworden om een oud regime lijfrenteverzekering in te zetten als middel om een fiscaalvriendelijke vorm van vermogensoverheveling tussen echtgenoten te bewerkstelligen.

Alleen in de situatie dat relaties buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd zal nog rekening moeten worden gehouden met het feit dat over het geschonken kapitaal schenkbelasting verschuldigd is. Omdat er in de toekomst inkomstenbelasting verschuldigd is over de lijfrentetermijnen, mag de schenkbelasting worden berekend over 70% van het geschonken kapitaal. Ook mag de schenking worden verlaagd met de jaarlijkse schenkingsvrijstelling van € 2.012 (bedrag 2011).

Heeft u dus een dergelijke fiscaalvriendelijke uitkering, bel ons eens; wellicht kan het financieel met deze uitspraak in de hand, nog vriendelijker.

Een uitgebreidere uitleg staat hieronder.

Op een lijfrenteverzekering waarvan de ingangsdatum vóór 16 oktober 1990 ligt en waarvoor na 1 januari 2001 geen premies meer zijn betaald (oud regime of Pre Bredeherwaarderings lijfrenteverzekering) zijn normaal gesproken nog de fiscale regels van toepassing zoals die golden toen deze verzekering werd gesloten. Volgens deze ‘oude’ regels moeten voor deze verzekeringen, waarvan de premies destijds zijn afgetrokken bij de echtgeno(o)t(e) met het hoogste persoonlijke inkomen, de uitkeringen ook belast worden bij de echtgen(o)t(e) met het hoogst persoonlijk inkomen, ongeacht de vraag wie uiteindelijk als begunstigde op de polis is aangewezen.

Wanneer de man de premies ten behoeve van oud regime lijfrente-verzekeringen op zijn inkomen in aftrek had gebracht, had de aanwijzing van zijn vrouw (met een lager persoonlijk inkomen) als begunstigde voor de lijfrentetermijnen tot gevolg dat, hoewel de lijfrentetermijnen door de verzekeraar worden uitgekeerd aan de vrouw, deze fiscaal moesten werden toegerekend aan de man, omdat laatgenoemde het hoogste persoonlijk inkomen had.

De vraag die na 2001 speelde was echter: geldt genoemde bepaling ook nu nog, na de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001? Het begrip ‘persoonlijk inkomen’ is een begrip dat in de Wet IB 2001 niet langer gebruikt wordt. Vandaar dat in de praktijk nog al eens beweerd werd dat de genoemde regeling niet langer van toepassing was. Dit zou betekenen dat de begunstigde altijd ook de belastingplichtige is voor de lijfrentetermijnen. Bij dit standpunt konden tot voor kort nog vraagtekens worden geplaatst, omdat de mening van de Belastingdienst hierover nog niet duidelijk was.

Inmiddels is die duidelijkheid er wel. De Belastingdienst heeft op hierover gestelde vragen bevestigd dat zij in de uitkeringsfase de genoemde regeling niet zullen inroepen. Belastingheffing zal dus alleen maar plaats kunnen vinden bij de echtgen(o)t(e) die als begunstigde is aangewezen, ongeacht wie de premies heeft afgetrokken van het inkomen.

De aangewezen route om deze vorm van vermogensoverheveling in gang te zetten is volgens de Belastingdienst het aanwijzen van de echtgeno(o)t(e) als begunstigde vóórdat de oud regime lijfrente expireert. Op expiratiemoment heeft de echtgeno(o)t(e) dan recht op het lijfrentekapitaal. Als er sprake is van gemeenschap van goederen hoeft op dat moment geen schenkbelasting te worden betaald. Vervolgens koopt de echtgeno(o)t(e) een direct ingaande lijfrente aan. De uitkeringen die hieruit voortvloeien zijn vervolgens bij de echtgeno(o)t(e) tegen een lager belastingtarief belast. Wel is als voorwaarde gesteld dat de overgedragen lijfrenteverzekering moet voldoen aan de regels van het nieuwe regime. Dit betekent dat er een levenslange oudedagslijfrente moet worden verzekerd of een tijdelijke oudedagslijfrente die uitkeert vanaf leeftijd 65 en waarbij de jaarlijkse uitkeringen niet meer mogen bedragen dan € 20.602 (bedrag 2011). (Bron FJA)