Sterftekans bij normaal gebruik

Twee buurmannen staan met elkaar te praten over de studierichting van hun kind. “Mijn dochter studeert accountancy” zegt de één. De ander zegt dat dat beroep voor zijn zoon veel te gevarieerd en emotioneel is; “Mijn zoon gaat daarom studeren voor actuaris“.

Actuarissen worden vaak geassocieerd met saaiheid. Dat mag dan zo zijn; de salarissen van deze beroepsgroep horen al jaren tot de hoogste in het land. Een echte klus voor actuarissen is het periodiek publiceren van Sterftetabellen. Deze sterftetabellen geven de meest recente inzichten in de sterfte/overlevingskans van Nederlanders.

Voor verzekeringen zijn deze sterftetabellen van bijzonder belang, vooral voor periodieke uitkeringen die aan de zogenaamde 1%-sterftekans moeten voldoen. Hierbij kan gedacht worden aan de minimumlooptijd van een nabestaandenlijfrente, de termijnen uit een goudenhanddrukstamrecht of de termijnen uit een oud regime lijfrenteverzekering.
Die minimum looptijd (sterftekans 1%) van een lijfrenteuitkering is voor een aantal leeftijden (mannen) als volgt:

  • 60 jaar > 13 maanden
  • 65 jaar > 8 maanden
  • 70 jaar > 5 maanden