Een kort pensioentje

Pensioen aankopen door een werknemer op 65 jaar geeft weinig meer mogelijkheden dan een levenslange oudedagsvoorziening. Gewoon wettelijk vastgelegd.

Bij het nabestaandenpensioen wordt niet de voorwaarde gesteld dat sprake moet zijn van een levenslange inkomensvoorziening. Kan een nabestaandenpensioen tijdelijk zijn en mag dan worden aangesloten bij een uitkeringsduur waarbij wordt voldaan aan het 1%-sterftekanscriterium?

Ja, gelukkig een nabestaandenpensioen kan tijdelijk zijn. Na overlijden van een werknemer kan dat een prima mogelijkheid zijn om een uitkering beter te laten aansluiten bij de wensen en de financiële nood.

De Wet op de loonbelasting 1964 beschrijft het nabestaandenoverbruggingspensioen. Dit tijdelijke nabestaandenpensioen gaat in na overlijden van de werknemer en eindigt uiterlijk op de 65-jarige leeftijd. Deze tijdelijke gemaximeerde vorm van nabestaandenpensioen is beter bekend als het ANW-hiaat pensioen en is bedoeld om het gemis aan ANW op te vangen.
Uit kamerstukken over de parlementaire behandeling van de Wet fiscale behandeling van pensioenen blijkt verder dat er voor het reguliere nabestaandenpensioen in beginsel sprake moet zijn van een levenslange inkomensvoorziening ten behoeve van de nabestaande. Bij samenloop met bijvoorbeeld een eigen ouderdomspensioen is een beperkte duur mogelijk, mits die mogelijkheid in de pensioenregeling is opgenomen.

Voor het reguliere nabestaandenpensioen kan dus niet worden gekozen voor een duur waarbij sprake is van 1%-sterftekans. Er moet immers worden aangesloten bij de verzorgingsgedachte van een nabestaandenvoorziening. Pensioenwet Een tijdelijk nabestaandenpensioen is evenmin strijdig met de Pensioenwet. In de Pensioenwet, waarin nabestaandenpensioen terugkomt onder het begrip partnerpensioen, staat kortweg dat het een geldelijke, vastgestelde uitkering betreft na overlijden van de (gewezen) werknemer. Van een levenslange uitkering hoeft dan geen sprake te zijn. Voor pensioenuitvoerders is het aansluiten bij “eigen ouderdomspensioen” lastig uit te voeren. In de praktijk zien we daarom alleen een tijdelijk nabestaandenpensioen in de vorm van het eerder genoemde nabestaandenoverbruggingspensioen. (bron fja)