Kernongevallenverzekering

De schade van de zeebeving en tsunami in Japan is al op meer dan honderd miljard euro (€ 100.000.000.000,-) geschat. Dat bedrag kan nog verder oplopen nu meltdowns kerncentrales bedreigen. Deze dreiging roept de vraag op hoe kernrisico’s in ons eigen land zijn verzekerd.

Toen de eerste kernreactoren zich aandienden zagen verzekeraars in dat de kosten van nucleaire rampen nauwelijks zijn in te schatten. Om die reden heeft de verzekeringsbranche wereldwijd zo’n vijftig jaar geleden nationale atoompools opgericht. Per land en dus ook in Nederland biedt een groep verzekeringsmaatschappijen via een Atoompool dekking voor de aansprakelijkheid van schade die zou ontstaan bij een kernramp.

In Nederland staan 16 verzekeringsmaatschappijen garant voor een zestal risico’s. Het gaat om

  1. EPZ (Borssele),
  2. COVRA (Vlissingen),
  3. NRG/ECN (Petten),
  4. GKN (voormalige centrale in Doodewaard),
  5. Onderzoeksreactor TU Delft,
  6. Urenco (Almelo).

Het bedrag waarvoor deze bedrijven de aansprakelijkheid hebben verzekerd verschilt per nucleaire installatie. In Nederland is dit op basis van de inschatting van het risico bepaald door het Ministerie van Financiën. De limieten variëren van €22,7 miljoen tot €340 miljoen. De overheid staat garant voor het meerdere en voor schades die in de aansprakelijkheidsverzekering niet gedekt zijn. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als sprake is van aardbeving en overstroming als schadeoorzaak. Deze vallen in de categorie ´Uitzonderlijk natuurgeweld`.

Ook voor de Japanse atoompool is vastgelegd dat uitzonderlijk natuurgeweld waaronder tsunami’s en zee- of aardbevingen, uitgesloten zijn van dekking. Dit is dan ook de reden dat verzekeraars in de Nederlandse atoompool geen directe bemoeienis hebben met de schade die voortvloeit uit de zeebeving en de daaropvolgende tsunami op 11 maart 2011. De Japanse overheid zal de volledige aansprakelijkheid overnemen. (bron Verbond van Verzekeraars)