Actuarissen fronsen hun wenkbrauwen

“Mijn zoon studeert voor accountant” zegt man over de heg tegen de buurman. “Dat is voor mijn dochter geen optie” zegt de buurman. “Dat is een te enerverende baan voor haar. Zij studeert voor actuaris.”

Dit illustreert de algemene mening over de beroepsgroep actuarissen. Onderschat deze dames en heren echter niet; ze zijn een cruciaal onderdeel voor de onderbouwing van alles rondom pensioen en de AOW leeftijd. Zodra zij dus als beroepsgroep een mening geven dan is het handig om even rechtop te zitten.

Ze hebben zich nu gebogen over de pensioen consequenties die er zijn als de AOW leeftijd wijzigt naar 67 jaar. En die consequenties zijn niet kinderachtig. Maar eerst even de theorie: er zijn drie denkrichtingen mogelijk voor het aanpassen van pensioenregeling door de verhoging van de AOW leeftijd.

“Compenseren”: de pensioenleeftijd in de regeling blijft 65 jaar. Het AOW-gat tussen 65 en 67 jaar wordt via de pensioenregeling gecompenseerd door de inkoop van een tijdelijk pensioen. De feitelijke uittreedleeftijd blijft daardoor 65 jaar. De pensioenkosten stijgen met 5 tot 50%.
“Niets doen”: de pensioenleeftijd blijft 65 jaar en de pensioenregeling wordt niet aangepast. Het AOW-gat tussen 65 en 67 jaar wordt niet opgevuld. De feitelijke uittreedleeftijd stijgt daardoor (65 – 66).
De kosten van de pensioenregeling blijven nagenoeg gelijk.
 “Meebewegen”: de pensioenleeftijd wordt (in één keer) naar 67 jaar verhoogd. De feitelijke uittreedleeftijd schuift daardoor op naar 67 jaar.
De pensioenkosten dalen met 10 tot 12%.

Dat alles is ook nog eens afhankelijk van het gekozen pensioensysteem. Zo weten de actuarissen wel de aandacht over de AOW leeftijd vast te houden.  Wilt u als werkgever niet overvallen worden door de maatregelen dan is vooraf een gesprek met ons al snel kostenbesparend.