Voortzetting pensioenen gestopt

Het is voor werknemers van 40 jaar of ouder die op of na 1 januari 2011 worden ontslagen niet meer mogelijk een beroep te doen op het Fonds Voortzetting Pensioenen (FVP). De FVP-bijdrage regeling is, zoals in 2009 al was aangekondigd, per 1 januari 2011 definitief beëindigd. Reden is de sterk gestegen toename van werkloze werknemers die een beroep op een FVP-bijdrage konden doen. De financiële middelen van het Fonds zijn ontoereikend om de grote instroom te financieren.

De FVP-bijdrage hield in dat als de ex-werknemer aan alle voorwaarden voldeed het FVP gedurende de periode dat de werknemer recht had op een loongerelateerde uitkering de pensioenpremie helemaal of gedeeltelijk doorbetaalde. Alleen over de eerste zes maanden werd geen bijdrage gegeven.

Voor werknemers die in 2010 werkloos zijn geworden, heeft de bijdrage een voorwaardelijk karakter. Vanwege de huidige financiële omstandigheden heeft het FVP de betalingen van de bijdrage opgeschort tot uiterlijk 1 januari 2014. Het bestuur van het Fonds kan verder nog overgaan tot het korten van de bijdrage.

Belang voor de praktijk
Het voordeel van de FVP-bijdrage was, zoals aangegeven, dat het Fonds de premie voor de voortzetting van de pensioenregeling geheel of gedeeltelijk doorbetaalde. De deelnemer hoefde geen bijdrage aan het Fonds te betalen. Door het vervallen van de FVP-bijdrage heeft de oudere werknemer die wordt ontslagen extra (pensioen)schade. Dit kan leiden tot een hogere ontslagvergoeding.

Na het vervallen van de FVP-bijdrage heeft een werkloze werknemer na ontslag nog een andere mogelijkheid om zijn pensioenregeling vrijwillig voort te zetten. Op grond van de huidige regelgeving kan een pensioenregeling na ontslag fiscaal drie jaar vrijwillig worden voortgezet. De door de deelnemer betaalde premie kan hij als negatief loon in aftrek brengen.

Om de pensioenregeling na ontslag vrijwillig voort te zetten, moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:

  • de werknemer moet gedurende ten minste drie jaren deelnemer zijn geweest in de voort te zetten regeling;
  • de pensioenregeling mag niet worden gewijzigd zodat pensioenverbetering plaatsvindt;
  • er vindt geen cumulatie plaats met een pensioenregeling bij een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve of deelname aan een beroepspensioenregeling;
  • de vrijwillige voortzetting vindt niet plaats gedurende de drie jaar voorafgaande aan de pensioendatum, tenzij de dienstbetrekking om medische redenen is beëindigd;
  • de pensioenovereenkomst moet voorzien in de mogelijkheid van vrijwillige voortzetting; en
  • de pensioenregeling moet voorzien in de mogelijkheid van vrijwillige voortzetting of de pensioenuitvoerder moet met vrijwillige voortzetting instemmen.

(Bron FJA)