Wijzigen van pensioen zonder compensatie?

Stel een bedrijf wil zijn pensioenregeling aanpassen. Mag dat?
Dat mag zeker als het bedrijf toestemming krijgt van de ondernemingsraad. Maar ook de werknemers (deelnemers) moeten toestemming geven.
Daar mag van worden afgeweken als er in de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat een beslissing van een ondernemingsraad bindend is. In dat geval is geen toestemming van de deelnemer nodig. Natuurlijk met het wel zeer goed gecommuniceerd worden naar de deelnemers. Daar zijn inmiddels al een aantal uitspraken over geweest. Het blijft echter zorgvuldig manoeuvreren.

Het bedrijf kan eenzijdige wijzigen
In sommige gevallen mag een werkgever wel degelijk een pensioenregeling eenzijdig wijzigen. Het criterium is dan dat er een “ zwaarwegend belang” moet zijn. Ook moet het pensioenreglement er in voorzien zijn dat deze mogelijkheid er is. En daarnaast moet het bedrijf proberen een alternatief te vinden.
De rol van de ondernemingsraad is daarbij van groot belang. Zij moeten altijd hierover gehoord worden. Ook zal het bedrijf rekening moeten houden met het feit dat, zodra het financieel weer kan, er een aanpassing moet komen ten goed.

Compensatie voor een verslechtering van de pensioenregeling.
Zodra er een aanpassing komt is het ook redelijk dat de aanpassing gecompenseerd gaat worden. De ondernemingsraad is daarbij de aanwezig vertegenwoordiging om dat gesprek met de werkgever aan te gaan. Ook in dat geval zullen de individuele deelnemers er een mening over moeten vormen.

Bedrijven kunnen niet zomaar profiteren van overheidsmaatregelen.
De wetswijzigingen en de verlenging van de pensioenleeftijd zijn belangrijke fiscale en wettelijke wijzigingen. Denk maar eens aan het Pensioenakkoord 2014. Bedrijven geven vaak aan dat ze “ helaas” geen andere keuze hebben. Dat is onjuist. Vel verlagingen zullen op een andere wijze gecompenseerd moeten / kunnen worden. Het is daarom verstandig vooral de financiële gevolgen nauwkeurig in kaart te brengen. Een ondernemingsraad staat sterk in zijn eis tot compensatie als ook duidelijk is hoeveel het verlies is voor de werknemers / deelnemers.

Risico’s bedrijf en ondernemingsraad
Indien een wijzigingstraject, ondanks instemming van de OR, niet correct is vormgegeven, loopt de ondernemer zeer grote risico’s. Uit verschillende uitspraken van onder andere de Hoge Raad, komt naar voren dat deelnemers met succes de wijzigingen in de pensioenregeling hebben aangevochten.
Er zijn voorbeelden dat dit na een periode van meer dan 10 jaar heeft plaatsgevonden, waardoor een ondernemer enkele miljoenen kwijt was om dit te herstellen. En uiteraard is het risico op claims groter bij medewerkers waar een conflict mee ontstaat.

Let op financiele gevolgen.
Zonder een deugdelijke wijziging van een pensioenregeling kan dit voor bedrijf grote financiele risico’s geven. Niet zelden worden wijzigingen later door werknemers juridisch aangevochten. Rechters blijken daarbij vaak de kant van de werknemers te kiezen bij slecht vormgegeven pensioen regelingen. De ondernemingsraad kan er voor zorgen dat hun bedrijf daarvan gevrijwaard wordt. Wees erop attent dat ook na vele jaren er alsnog pensioencompensaties moeten worden gegeven aan de werknemers.

Een zorgvuldig traject voor zowel de werkgever als de ondernemingsraad. Dat is ons werk.

De belangrijkste artikelen Wet op de ondernemingsraden (WOR)

Artikel 16. Inschakelen extern deskundigen

1. De ondernemingsraad kan een of meer deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering van die raad, met het oog op de behandeling van een bepaald onderwerp. Hij kan een zodanige uitnodiging ook doen aan een of meer bestuurders van de onderneming, dan wel aan een of meer personen als bedoeld in artikel 24 tweede lid.

2. De leden van de ondernemingsraad kunnen in de vergadering aan de in het eerste lid bedoelde personen inlichtingen en adviezen vragen.

3. Een deskundige kan eveneens worden uitgenodigd een schriftelijk advies uit te brengen.

4. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de commissies van de ondernemingsraad.

Artikel 17. Faciliteiten en doorbetaling van loon

1. De ondernemer is verplicht de ondernemingsraad en de commissies van die raad, en, indien de ondernemer aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd, de secretaris van die raad het gebruik toe te staan van de voorzieningen waarover hij als zodanig kan beschikken en die de ondernemingsraad, de commissies en de secretaris van die raad voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig hebben. De ondernemer stelt de ondernemingsraad en de commissies van die raad in staat de in de onderneming werkzame personen te raadplegen en stelt deze personen in de gelegenheid hieraan hun medewerking te verlenen, een en ander voorzover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van de taak van de raad en de commissies.

2. De ondernemingsraad en de commissies van die raad vergaderen zoveel mogelijk tijdens de normale arbeidstijd.

3. De leden van de ondernemingsraad en de leden van de commissies van die raad behouden voor de tijd gedurende welke zij ten gevolge van het bijwonen van een vergadering van de ondernemingsraad of van een commissie van die raad niet de bedongen arbeid hebben verricht, hun aanspraak op loon dan wel bezoldiging.

Artikel 24. Algemene gang van zaken, belangrijke onderwerpen, aanwezigheid commissarissen

1. In de overlegvergadering wordt tenminste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken van de onderneming besproken. De ondernemer doet in dit kader mededeling over besluiten die hij in voorbereiding heeft met betrekking tot de aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 25 en 27. Daarbij worden afspraken gemaakt wanneer en op welke wijze de ondernemingsraad in de besluitvorming wordt betrokken.

2. Indien de onderneming in stand wordt gehouden door een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij, zijn bij de in het eerste lid bedoelde besprekingen de commissarissen van de vennootschap, de coöperatie of de onderlinge waarborgmaatschappij, als die er zijn, dan wel een of meer vertegenwoordigers uit hun midden aanwezig. Wordt ten minste de helft van de aandelen van de vennootschap middellijk of  onmiddellijk voor eigen rekening gehouden door een andere vennootschap, dan rust de hiervoor bedoelde verplichting op de bestuurders van de laatstbedoelde vennootschap, dan wel op een of meer door hen aangewezen vertegenwoordigers. Wordt de onderneming in stand gehouden door een vereniging of een stichting, dan zijn de bestuursleden van de vereniging of stichting, dan wel een of meer vertegenwoordigers uit hun midden aanwezig. De ondernemingsraad kan in een bepaald geval besluiten, dat aan dit lid geen toepassing behoeft te worden gegeven.

3. Het in het vorige lid bepaalde geldt niet ten aanzien van een onderneming die in stand wordt gehouden door een ondernemer die ten minste vijf ondernemingen in stand houdt waarvoor een ondernemingsraad is ingesteld waarop de bepalingen van deze wet van toepassing zijn, dan wel door een ondernemer die deel uitmaakt van in een groep verbonden ondernemers die te zamen ten minste vijf ondernemingsraden hebben ingesteld waarop de bepalingen van deze wet van toepassing zijn.

Artikel 27. Het instemmingsrecht van de OR

1. De ondernemer behoeft de instemming van de ondernemingsraad voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van:
a) een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering, een winstdelingsregeling of een spaarregeling;
b) een arbeids- en rusttijdenregeling of een vakantieregeling;
c) een belonings- of een functiewaarderingssysteem;
d) een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het reïntegratiebeleid;
e) een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid;
f) een regeling op het gebied van de personeelsopleiding;
g) een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling;
h) een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk;
i) een regeling op het gebied van het werkoverleg;
j) een regeling op het gebied van de behandeling van klachten;
k) een regeling omtrent het verwerken van alsmede de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;
l) een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen.
een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen.

2. De ondernemer legt het te nemen besluit schriftelijk aan de ondernemingsraad voor. Hij verstrekt daarbij een overzicht van de beweegredenen voor het besluit, alsmede van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor de in de onderneming werkzame personen zal hebben. De ondernemingsraad beslist niet dan nadat over de betrokken aangelegenheid ten minste éénmaal overleg is gepleegd in een overlegvergadering. Na het overleg deelt de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed zijn beslissing aan de ondernemer mee. Na de beslissing van de ondernemingsraad deelt de ondernemer zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de ondernemingsraad mee welk besluit hij heeft genomen en met ingang van welke datum hij dat besluit zal uitvoeren.

3. De in het eerste lid bedoelde instemming is niet vereist, voorzover de betrokken aangelegenheid voor de onderneming reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst of een regeling van arbeidsvoorwaarden vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan.

4. Heeft de ondernemer voor het voorgenomen besluit geen instemming van de ondernemingsraad verkregen, dan kan hij de kantonrechter toestemming vragen om het besluit te nemen. De kantonrechter geeft slechts toestemming, indien de beslissing van de ondernemingsraad om geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd
wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.

5. Een besluit als bedoeld in het eerste lid, genomen zonder de instemming van de ondernemingsraad of de toestemming van de kantonrechter, is nietig, indien de ondernemingsraad tegenover de ondernemer schriftelijk een beroep op de nietigheid heeft
gedaan. De ondernemingsraad kan slechts een beroep op de nietigheid doen binnen een maand nadat hetzij de ondernemer hem zijn besluit overeenkomstig de laatste volzin van het tweede lid heeft meegedeeld, hetzij – bij gebreke van deze mededeling – de  ondernemingsraad is gebleken dat de ondernemer uitvoering of toepassing geeft aan zijn besluit.

6. De ondernemingsraad kan de kantonrechter verzoeken de ondernemer te verplichten zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van een nietig besluit als bedoeld in het vijfde lid. De ondernemer kan de kantonrechter verzoeken te verklaren dat de ondernemingsraad ten onrechte een beroep heeft gedaan op de nietigheid als bedoeld in het vijfde lid.

Even kennismaken? Bel met Gerrit-Jan Doorneweerd. Pensioenadviseur AFM registratie 12007007

Amsterdam: 020-6200825