Niet aftrekken toch belast; Makkelijker kunnen ze het niet maken.

Het komt voor dat de premie voor een lijfrente deels niet aftrekbaar is of achteraf niet aftrekbaar blijkt te zijn. Strikt genomen valt het deel van (de waarde van) de lijfrente dat ziet op de niet-aftrekbare premies in box 3. Voor verzekeraars is het lastig om de lijfrente te splitsen en daar in de uitkeringsfase rekening mee te houden.

Vanaf 2009 is dit gewijzigd. Als de polis een ‘box 1-opmaak’ heeft, valt de gehele lijfrente in box 1. Daarbij is de hoofdregel dat de lijfrente-uitkeringen volledig zijn belast en dat ongeacht of de lijfrentepremies wel of niet volledig zijn afgetrokken.

Een hard fiscaal standpunt. Om de pijn te verzachten valt de niet-afgetrokken premie tot een maximum van € 2.269 per jaar per belastingplichtige onder de saldomethode. Dit betekent dat een deel van de lijfrente-uitkering niet wordt belast.

Om het behapbaar te maken staan bij lees meer een paar voorbeelden.

Voorbeeld 1
Een belastingplichtige betaalt 10 jaar lang een premie van € 10.000 waarvan € 1.000 niet aftrekbaar is. Na deze 10 jaar gaat een lijfrente-uitkering in ter grootte van € 5.000 per jaar. Totaal is er dus € 10.000 aan premie niet afgetrokken. Toepassing van de saldomethode betekent dat er de eerste twee jaar geen belasting is verschuldigd over de uitkering.

Voorbeeld 2
Een belastingplichtige betaalt 10 jaar lang een premie van € 10.000 waarvan € 5.000 niet aftrekbaar is. Na deze 10 jaar gaat een lijfrente-uitkering in ter grootte van € 5.000 per jaar. Totaal is er dus € 50.000 aan premie niet afgetrokken. Omdat de niet-afgetrokken premie het jaarmaximum van € 2.269 heeft overschreden wordt de saldomethode toegepast voor een bedrag van € 22.690 (10 x € 2.269). Toepassing van de saldomethode betekent dat de eerste vierenhalf jaar geen belasting is verschuldigd over de uitkering.