Vrijval spaarloon

Op 15 september 2010 vallen de spaarloontegoeden vrij. Reden: dat is goed voor de economie.  Zijn er zaken om rekening mee te houden? Zeker! Op 15 september vallen de  stortingen die in 2006, 2007, 2008 en 2009 zijn gedaan vrij. Dat gaat dus om maximaal €2.452,- (vier keer € 613,-) plus rente.  Uiteraard is het niet verplicht om de gelden op te nemen.

De inleg, maximaal € 613,- per jaar, wordt ingehouden op het brutoloon en na vier jaar netto uitbetaald. Dit betekent dat de fiscus meebetaalt.  Hoe meer inkomstenbelasting u betaalt, hoe te groter het voordeel. Stel dat u 52% inkomstenbelasting betaalt over de top van uw inkomen dan kost het sparen van € 613,- in feite  € 294,24 en legt de fiscus € 318,76 bij.

Er zijn voordelen en nadelen aan deze vrijval verbonden. Er wordt getwijfeld of de versnelde deblokkering de gewenste economische prikkel zal geven. In 2005 werd spaarloon ook tussentijds vrijgegeven en dat leverde weinig op. Er werd gewoon doorgespaard of het geld werd verschoven naar een andere, niet gedeblokkeerde spaarrekening.

Het voordeel van de versnelde deblokkering zit hem natuurlijk hierin dat het fiscale voordeel in één keer te gelde wordt gemaakt. Het bruto gespaarde bedrag wordt netto “belastingvrij” uitgekeerd.

Als de overweging is om het geld te verschuiven naar een gewone spaarrekening is er wel een aandachtspuntje:

Opgenomen spaarloon is niet langer vrijgesteld van vermogensrendementsheffing.  Dat betekent dat overstap naar een gewone spaarrekening alleen interessant is als de rente op die rekening aanzienlijk hoger is dan de rente op de spaarloonrekening.  De vermogensrendementsheffing is immers 1,2% over het gemiddelde vermogen, waar spaarrekeningen ook toe behoren. Wel gelden er flinke vrijstellingen. (ruim € 20.000,- per persoon).