We geven gewoon de belastingadviseur de schuld.

De man heeft een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule (= oud regime lijfrente) afgesloten. In 2002 koopt hij de lijfrente af. Het belastingadvieskantoor dat de IB-aangifte verzorgt, neemt echter de afkoopsom niet op in de IB aangifte.

In 2006 legt de inspecteur een navorderingsaanslag op met een vergrijpboete van 50% van de na te vorderen belasting wegens voorwaardelijke opzet. In geschil is of de inspecteur de vergrijpboete terecht heeft opgelegd.

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur voorwaardelijke opzet niet aannemelijk heeft gemaakt. Wel kan de belastingplichtige worden verweten dat hij niet voldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij de samenwerking tussen hem en het belastingadvieskantoor . Het is, aldus de rechtbank, aan de belastingplichtige grove schuld te wijten dat te weinig belasting is geheven. Hij had de aangifte moeten controleren op verwerking van de afkoopsom. De rechtbank vermindert de boete tot 25% van de na te vorderen belasting.

Uit deze uitspraak blijkt dat een belastingplichtige zich niet kan verschuilen achter degene die zijn IB-aangifte verzorgt. Een belastingplichtige blijft te allen tijde een eigen verantwoordelijkheid houden en kan op deze verantwoordelijkheid worden aangesproken.

Met de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene Wet Bestuursrecht kan de belastinginspecteur ook nog een bestuurlijke boete aan de belastingadviseur opleggen.