De AFM consumentenbond

Een collega adviseur heeft in een open brief aan de AFM zijn bezorgdheid geuit over het belang van de consument. Een open brief die voor menig buitenstaander volstrekt irrelevant lijkt. “Die financieel branche is toch  niet te vertrouwen.” Toch zit er een belangrijke achterkant aan dit algemene gevoel.

De achterkant is dat het belang van de consument met het badwater wordt weggegooid. Is dat slechts theorie? Wij denken het van niet. Financieel advies is voor velen niet meer mogelijk. De toezicht en de wettelijke maatregelen maakt het voor menig adviseur nauwelijks meer mogelijk consumenten tegen ene lage prijs te adviseren. Hieronder een open brief aan de AFM van een collega van ons die de vinger genadeloos prikt in de consument-onvriendelijke regels die moeten worden nageleefd.

Een beetje veel vakjargon maar best ook voor buitenstaanders te lezen.

Geachte dames en heren van de AFM,

Met groeiende onrust volg ik de stappen die u al enige tijd zet om paal en perk te stellen aan op winstmaximalisatie gerichte (verkoop van) financiële producten.
Dat maatregelen noodzakelijk waren zal inmiddels door niemand meer ontkend worden. Een tekort aan integriteit, een totaalgebrek aan kostentransparantie en een volstrekt doorgeslagen belonings- en bonuscultuur hebben veel consumenten schade toegebracht.
Waarbij wel van belang is aan te tekenen, dat dit tekort aan integriteit op lang niet alle aanbieders van toepassing is geweest en zeker ook lang niet op alle adviseurs.

Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat bij veel maatregelen nauwelijks traceerbaar is op welke manier ze het consumentenbelang dienen. Gelijktijdig blijken ze doorgaans wel een uitgesproken negatief effect te hebben op de maatschappelijke positie van het Intermediair. Terwijl bij veel maatregelen de aanbieders lijken te worden ontzien. Sterker nog, sommige maatregelen blijken voor de aanbieders zelfs een positief effect te hebben. Het zal u dan ook nauwelijks verbazen, dat het Intermediair de AFM niet (meer) ziet als consumentgerichte toezichthouder, maar als een anti-intermediair gerichte instantie.
In een recente publicatie hebt u dat bevestigd door te spreken over een kloof.

Sta mij toe dat een aantal voorbeelden toe te lichten.

Hypotheek
Om consumenten te beschermen tegen onjuiste en provisiegedreven advisering hebt u bepaald, dat adviseurs hun hypotheekdossiers zodanig moeten vastleggen, dat het adviestraject volledig reproduceerbaar wordt. Ook de verplichte uitgebreide inventarisatie voorafgaand aan een hypotheekadvies, draagt daar stevig aan bij.
Het verschuiven van de beloning voor de werkzaamheden van de adviseur, van de aanbieder naar de schouders van de consument, maakt de maatregelen compleet.
Dat laatste heeft echter ook een aantal wellicht onbedoelde negatieve zijeffecten.
Het feit dat iedere hypotheekadviseur nu een declaratie zal presenteren, maakt het consumenten vrijwel onmogelijk meerdere adviseurs te raadplegen en meerdere adviezen naast elkaar te kunnen leggen.
De adviesbeloning verhoogt bovendien het bedrag van de financieringskosten. Waardoor tevens het benodigde hypotheekbedrag stijgt. In een tijd dat consumenten steeds moeilijker een volledige financiering kunnen krijgen plaatst dat een extra rem op de toch al stilgevallen woningmarkt.
Wie daardoor de vraag gaat stellen of het klantbelang nu wel beter gediend is dan voorheen, heeft zeker een punt.
Wat echter volledig onderbelicht blijft is, dat tot op de dag van vandaag op geen enkele manier duidelijk is gemaakt op welke manier de aanbieders de enorme bedragen aan bespaarde aanbrengprovisies en bonussen aan de consumenten ten goede hebben laten komen. Het brengt het vervelende vermoeden met zich mee, dat de maatregelen voor de aanbieders een erg positief effect zouden kunnen hebben gehad.

Overlijdensverzekering
Op enig moment werd door u besloten de overlijdensrisicoverzekering als een complexe verzekering te gaan zien. Een mens zou zich kunnen afvragen wat u complex acht aan deze verzekeringsvorm. Over de vraag of iemand wel of niet is overleden zal in praktijk immers weinig discussie kunnen ontstaan. En van enige qua kostenstructuur ondoorzichtige premieopbouw is geen sprake geweest.
Het gevolg van de maatregel is echter wel, dat consumenten nu ook op dit terrein geconfronteerd worden met een adviseursdeclaratie, wat de toegang tot professioneel advies verder beperkt. Ook hier dient de vraag gesteld te worden welke overwegingen een rol hebben gespeeld bij het treffen van eze maatregel. Op geen enkele wijze valt immers te ontdekken op welke manier consumenten van deze maatregel profiteren.

Uitvaartverzekering
Minstens even opmerkelijk is het feit, dat ook de uitvaartverzekering onder ‘complex’ werd gerangschikt. Anders dan gesuggereerd is ook hier van enige complexiteit geen sprake.
Financiële misstanden zijn helaas wel gemeld. Maar met een simpel invoeren van een doorlopende beheervergoeding gecombineerd met een verbod op iedere andere vorm van beloning zouden nieuwe misstanden volledig zijn voorkomen. U hebt er echter voor gekozen om ook hier de beloning voor de
werkzaamheden van de adviseur volledig te verplaatsen naar de schouders van de consument, die daardoor (alweer) met extra lasten wordt geconfronteerd.
Met name triest is, dat we hier te maken hebben met consumenten die doorgaans zeer weinig kapitaalkrachtig zijn. Uitgerekend die consumenten ontneemt u de laagdrempelige toegang tot onafhankelijk advies.
Bovendien ontbreekt ook hier iedere vorm van bewijs, dat de betrokken verzekeraars de bedragen die niet meer aan adviseursbeloning worden uitgekeerd op andere wijze aan de consument ten goede hebben laten komen. Zodat opnieuw dus de vraag rijst in wiens belang de maatregel werd getroffen.
U zult mij niet kwalijk nemen, dat ik meer voorbeelden noem.

Execution only
Uw doel is (onder meer) om te voorkomen dat consumenten niet-passende producten afnemen.
Vandaar het strengere toezicht. Desondanks staat u het verzekeraars toe hun producten rechtstreeks en zonder enige vorm van begeleiding of advies, aan de consument te slijten. Met verkeerde aankoopbeslissingen tot gevolg.
Ik kan daar zonder enige moeite een commercieel belang aan de kant van de verzekeraar in ontdekken. Maar welk consumentenbelang dient u door execution only toe te staan? Op grond van welke overweging faciliteert u, dat consumenten verkeerde beslissingen nemen?

Permanente educatie
Van een huisarts is bekend, dat deze zich regelmatig moet bijscholen. Ook in de advocatuur is dit gebruikelijk, alhoewel nauwelijks gesanctioneerd.
Een boekhouder, die toch een zeer groot deel van zijn tijd besteedt aan financiële begeleiding, heeft geen verplichting zijn kennis op peil te houden. Om dat vak uit te mogen oefenen is zelfs geen diploma noodzakelijk.
Ook aan een makelaar, die consumenten begeleidt tijdens de allergrootste aanschaf van hun leven, wordt geen eisen gesteld. De voorheen beschermde titel is zelfs volledig vrij gegeven.
Laat gezegd zijn, dat iedere vorm van permanente educatie in ieder vak een positief effect heeft voor het niveau van advisering. Maar voor een diplomaplicht bestaan geen precedenten. Daarbij kan de vraag gesteld worden welk consumentenbelang ermee is gediend om uitsluitend onze beroepsgroep een zodanig zwaar regime op te leggen, dat het ‘niet behalen van een diploma’ direct gevolgd wordt door het verliezen van alle bevoegdheden, met als uiteindelijk gevolg een snelle en gedwongen verkoop van de onderneming.
De enorme impact staat in geen enkele verhouding tot uw wens consumenten bescherming te bieden.
De vraag is zelfs gerechtvaardigd welke negatieve effecten het voor consumenten heeft indien hun eigen adviseur, vanwege het niet behaald hebben van een nieuw diploma, zijn kantoor zou moeten verkopen.

Zorgdiploma
Zorgverzekeraars houden zich over het algemeen bezig met zorgverzekeringen, niet zelden echter tevens met (doorlopende-) reisverzekeringen en producten voor vermogensopbouw. Op verzoek van de zorgverzekeraars hebt u voorgesteld om een afzonderlijk diploma voor het onderdeel ‘zorg’ in te gaan voeren. Ongetwijfeld prettig voor de zorgverzekeraars, al zal dat m.i. in dat geval dan wel gepaard moeten gaan aan een verbod andere producten te adviseren en/of te verkopen.
Het afsplitsen van een zorgmodule betekent voor onze beroepsgroep echter opnieuw extra diplomaeisen. En ik ontkom er helaas niet meer aan ook hier de vraag te stellen welk consumentenbelang ermee is gediend.
Waar het gaat om het tegemoet komen van aanbieders die zich met deelterreinen bezig houden, lijkt het overigens in de rede te liggen de adviseurs op vergelijkbare wijze te behandelen.
Exportverzekeringen, binnenvaartcasco, transport, werknemersvoorzieningen, het zijn zomaar wat deelterreinen die wel onderdeel uitmaken van ons PE-traject, maar die bij veel collega’s niet tot hun dienstenpakket behoren. Overweegt u die collega’s eveneens tegemoet te komen door daar afzonderlijke modules voor in het leven te roepen?
De nu voorgestelde afsplitsing van de zorgmodule geeft helaas opnieuw voeding aan de gedachte, dat de maatregelen die u neemt steeds minder het karakter hebben van consumentenbescherming,
maar steeds meer rekening houden met de aanvullende wensen van de aanbieders. Terwijl vrijwel iedere maatregel die u neemt of voorstelt negatieve effecten blijft hebben op de positie van het Intermediair.

Incassorecht
Uw nieuwe plannen met betrekking tot het incassorecht op complexe producten lijken dat zelfs te onderstrepen. Naar ik heb begrepen wilt u dit beperken op grond van het ‘niet wenselijk zijn van financiële verbanden tussen aanbieder en adviseur’. Een door het verbond van verzekeraars met grote regelmaat uitgesproken wens. In dat verband zou ik een uitspraak van verbondsdirecteur Leo de Boer uit 2010 willen citeren: ‘Laat er geen is verstand over bestaan. CAR is en blijft onverminderd onze stip op de horizon”. Uitspraken en wensen van of namens het verbond zullen dan ook altijd de hiervoor geciteerde ondertoon hebben.
Het uitvoeren van de incassoplannen is dan ook zonder enige twijfel weer uiterst prettig voor de betrokken verzekeraars. Maar het belang voor consumenten ontbreekt volledig. En het heeft opnieuw negatieve effecten op de positie van de adviseur.
Daarbij gaat u volledig voorbij aan de belangen van alle consumenten die met hun adviseur een pakketafspraak hebben gemaakt om een overzichtelijke stabiele premiebetaling per maand te kunnen bereiken.
Ernstiger is echter het argument zelf. Dat, eenmaal ingevoerd, immers de deur open zet naar een verdere beperking van financiële banden, zoals het incassorecht op schade, het portefeuillerecht en het provisierecht.
Maar wellicht kunt u mij duidelijk maken hoe met al die maatregelen nu ‘de klant dan aan het stuur komt’? Wiens belang wordt ermee gediend?
Kostenvrijstelling verzekeraars
Het zal u ongetwijfeld bekend zijn, dat het vak van financieel adviseur inhoudt, dat wij werken in het belang van de consument (zakelijk en privé). Wij inventariseren, adviseren, controleren en begeleiden.
Om dat optimaal te kunnen doen vergelijken wij aanbieders onderling op premies, voorwaarden, vermogenspositie en manier van werken.
Het klantbelang is, dat procedures aan de kant van de geselecteerde aanbieders zo correct en snel mogelijk worden gevolgd. Om dat te bereiken verlenen wij ook aan de aanbieders een omvangrijke hoeveelheid administratief-technische diensten. Consumenten die van onze diensten gebruik maken, mogen van ons een declaratie verwachten.
Aanbieders die van onze diensten gebruik maken (selecteren van onhaalbare aanvragen, filteren van niet gedekte schades, gegevensinvoer via extranetten, compleet maken van dossiers, uitleggen van voorwaarden, fungeren als aanspreekpunt, benoemen van experts, tot en met zelfs het aanleveren van omzet) stelt u vrij van iedere vorm van honorering onder de merkwaardige stelling, dat ‘financiële banden tussen aanbieder en adviseur moeten worden voorkomen of doorgeknipt’. Ik kan hier zonder enige moeite een fors belang in zien aan de kant van de aanbieders, maar kan op geen enkele wijze ontdekken welk ultiem consumentenbelang hiermee gediend is.

Uw nieuwe wereld
U spreekt over een kloof met het Intermediair. En over een ‘nieuwe wereld’, waar nieuwe spelregels gaan gelden. Ik doe graag mee met een nieuwe wereld die oog heeft voor de kwetsbare positie van onwetende consumenten. En u zult duizenden collega’s aantreffen, die in dat verband hun taak naar eer en geweten willen vervullen.
Maar een wereld, waarin een toezichthouder steeds minder oog lijkt te hebben voor die onwetende en afhankelijke consumenten, een wereld die vrijwel geen enkele compassie lijkt te hebben met de snel verslechterende positie van de overgebleven adviseurs, maar die gelijktijdig de aanbieders op tal van terreinen welwillend tegemoet lijkt te willen komen, is niet de wereld die ik voorsta.
Ik realiseer mij terdege, dat u uw taak als beschermer van consumentenbelangen, of zelfs maar als instantie ter bevordering van een bonafide financiële dienstverlening, niet kunt vervullen zonder in bepaalde gevallen pijnlijke maatregelen te nemen. Maar die maatregelen alle eenzijdig op ons, het professionele intermediair, af te wentelen levert inmiddels geen begrip meer op. Temeer daar er nog steeds ruim voldoende alternatieven voorhanden zijn, die, zonder schade aan te richten, hetzelfde doel kunnen bereiken.

Vrijwel al uw maatregelen hebben een forse tot soms zelfs zeer forse negatieve impact op de positie van het Intermediair. Met menselijk intens trieste gevolgen. Honderden kantoren hebben de deuren moeten sluiten. Duizenden arbeidsplaatsen zijn inmiddels verloren gegaan. En bij adviseurs zijn miljoenen aan investeringen en pensioenvermogen in rook opgegaan.
Desondanks is bij sommige van uw maatregelen het consumentenbelang nauwelijks meer dan ‘twijfelachtig’. En bij veel blijkt het consumentenbelang zelfs volledig afwezig te zijn.
Gelijktijdig moet geconstateerd worden dat de maatregelen zelf voor de aanbieders positieve tot soms zelfs zeer positieve gevolgen hebben gehad.
En ik vraag mij in alle ernst af of dit dan het doel is geweest van uw ‘toezicht’.
Sta toe dat wij met u in gesprek komen. Niet om aan te horen wat ons bezig houdt. Want dat zal u inmiddels ongetwijfeld bekend zijn. Maar om u de alternatieve oplossingen voor te leggen. Met als uiteindelijk doel een duurzame evenwichtige en vooral bonafide financiële dienstverlening. In het belang van de consument, maar rekening houdend met de maatschappelijke posities van aanbieders en adviseurs. Ik hoop dat u ze dan serieus in overweging wilt nemen.
Vriendelijke groet,
Rien Eyzenga

(bron eufin.nl)