Onderzoeksplicht bij inlooprisico WGA eigenrisicodrager

pen en papierDe eigenrisicodrager loopt kans dat hij van een WGA-uitkering moet betalen aan een werknemer, die op de eerste dag van de wachttijd voor de uitkering bij hem in dienstbetrekking werkte. Dat geldt ook als de wachttijd is ingegaan voor de dag waarop de werkgever eigenrisicodrager werd.

Een werkgever was het niet eens met de beslissing van het UWV om de WGA-uitkering bij hem te verhalen die een vroegere werkneemster ontving. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid was het dienstverband met de werkneemster maart 2009 geëindigd. Het UWV weigerde de gevraagde uitkering toe te kennen. Het tegen dat besluit ingestelde bezwaar en beroep van de werkneemster werden ongegrond verklaard. Nadat de werkneemster zich in oktober 2009 weer ziek had gemeld, werd haar een WGA-uitkering toegekend. Volgens de werkgever moest de dag van de nieuwe ziekmelding als eerste dag van de wachttijd worden aangemerkt. Dat zou betekenen dat verhaal op de werkgever niet mogelijk was, omdat de werkneemster toen niet meer bij hem in dienst was.

Dat werd een financieel pijnlijke foute inschatting.

Een verzekeringsarts van het UWV stelde vast dat de nieuwe ziekmelding dezelfde oorzaak had als haar eerdere arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep merkt op dat de werkgever bij het aanvragen van het eigenrisicodragerschap een eigen onderzoeksplicht had. Aan de hand van dat onderzoek had de werkgever kunnen weten dat hij een inlooprisico liep ten aanzien van zijn vroegere werkneemster.

Een werkgever, die eigenrisicodrager wordt voor de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten), moet dus rekening houden met het inlooprisico.