WGA nieuwe eigenrisicodragers

overstappersWelke bedrijven zouden er goed aan doen te overwegen over te stappen van het UWV naar een private verzekeringsmaatschappij.

  • Nieuwe uittreders voor de WGA die nu nog verzekerd zijn bij UWV.
  • Eerdere terugkeerders naar het publieke bestel die minimaal drie jaar publiek verzekerd zijn.
  • Startende werkgevers.
  • Werkgevers met een Stoploss-verzekering.
  • Werkgevers die  een gunstig risico zijn, maar bij UWV in hun ongunstige sector zijn  ‘gestraft’.
  • Nieuwe werkgevers met een onvolledige referentieperiode (cijfers 2016).

Nieuwe uittreders voor de WGA die nu nog verzekerd zijn bij UWV
Voor diverse werkgevers die in het verleden eigenrisicodrager wilden worden, leek dit niet haalbaar vanwege het inlooprisico. Zij konden geen private oplossing vinden, of alleen tegen een forse inloopkoopsom. Veel van hen willen alsnog eigenrisicodrager voor de WGA worden, maar hebben dit uitgesteld tot 1 januari 2017. Nu deze werkgevers de staartlasten kunnen achterlaten bij UWV, is de belangrijkste drempel weggenomen. Het is daarom goed om aandacht te hebben voor twee bijzondere groepen werkgevers:
Publieke werkgevers met een hoge schadelast (vast)
Een goed voorbeeld zijn publieke werkgevers die nu de maximumpremie betalen en zonder dit maximum eigenlijk een hogere gedifferentieerde premie zouden moeten betalen. Door de samenvoeging van ‘vast en flex’ in 2017, komt dit maximumbedrag hoger te liggen. De premie voor 2017 kan daarmee stijgen en is niet per se gelijk aan de optelsom van de vast en flex premies over 2016. Waar werkgevers in 2016 nog gunstig uit konden zijn met een ‘afgetopte’ maximale premie, profiteren werkgevers hier mogelijk minder van in 2017.

Eerdere terugkeerders naar het publieke bestel die minimaal drie jaar publiek verzekerd zijn
Werkgevers kunnen pas eigenrisicodrager voor de WGA worden, als zij minimaal drie jaar bij UWV verzekerd zijn geweest. Daarom kunnen werkgevers die na 1 januari 2014 zijn teruggegaan naar UWV nog niet terugkeren naar een private verzekeraar. Werkgevers die op of voor 1 januari 2014 zijn teruggekeerd, krijgen wel toestemming.

Werkgevers die per 1 januari 2014 naar UWV zijn teruggekeerd, genieten in 2017 voor het laatste (4e) jaar van een minimumpremie. Het verschil met een private oplossing voor 2017 is voor deze werkgevers mogelijk nog te groot. Werkgevers die voor 2014 terugkeerden naar het publieke bestel, betalen in 2017 geen minimumpremie meer, maar een gedifferentieerde premie die gebaseerd is op de historische lasten. Voor deze werkgevers is het mogelijk interessant om per 1 januari 2017 weer WGA eigenrisicodrager te worden.

Startende werkgevers

Startende werkgevers kunnen vanaf dag één eigenrisicodrager voor de WGA worden, maar moeten dit wel bijtijds regelen. Doen ze dat niet, dan geldt voor hen de gedifferentieerde UWV premie. De volgende elementen bepalen de UWV-premie (voor WGA vast + WGA flex + Ziektewet flex):

  • een startend klein bedrijf betaalt de sectorpremie;
  • een startend groot bedrijf betaalt de rekenpremie;
  • startende middelgrote bedrijven betalen een premie die een gewogen gemiddelde is van de sectorpremie en de rekenpremie.

Een starter is een werkgever die in 2015 (T-2) of daarna (dus 2016 of 2017) is begonnen. Deze data schuiven jaarlijks op. De loonsom in het startjaar is bepalend voor de indeling die UWV hanteert. Kortom: als een bedrijf is gestart in 2015, dan is de indeling voor 2017 afhankelijk van de loonsom over 2015.

Werkgevers met een Ziekengeldverzekering Calamiteiten
Werkgevers met een zogenaamde ‘stop loss’-verzekering, hebben bij ziekteuitval van hun werknemers direct loonschade. Het is aannemelijk – maar zeker niet gegarandeerd – dat zij een goed proces hebben ingericht voor verzuim tijdens de eerste twee ziektejaren. Deze werkgevers voelen namelijk nog directer de besparingen. Het is voor een werkgever prettig als zijn inspanningen tijdens de eerste 104 weken ook beloond worden tijdens de daaropvolgende tien WGA-jaren. Eigenrisicodragerschap voor de WGA lijkt dan ook logisch voor deze groep bedrijven.

Specifieke sectoren
Denk ook aan werkgevers die zelf een gunstig risico vormen, maar bij UWV worden ‘gestraft’ omdat ze zijn ingedeeld in een sector met ongunstig risico. Dat geldt voor zowel kleine als middelgrote werkgevers waar de sectorpremie mede bepalend is voor de hoogte van hun gedifferentieerde premie.

Nieuwe werkgevers met een onvolledige referentieperiode (cijfers 2016)
Sommige werkgevers hebben niet een volledige referentieperiode. Dat betekent dat UWV een extra correctie moet toepassen voordat de gedifferentieerde premie kan worden berekend. Deze correctiefactor voor nieuwe werkgevers komt dus omdat men geen volledige referentieperiode heeft waarover het individuele risico ten opzichte van het landelijke risico kan worden vastgesteld.

Voor ieder jaar waarin werkgevers geen eigenrisicodrager waren tussen 2011 en 2015 (T-6/T-2) wordt een correctie toegepast op hun individuele risico. Hoe meer jaren men werkgever was, hoe lager de correctie. Dat is ook logisch, want dan is hun percentage betrouwbaarder vast te stellen.

Het individuele risico dat je normaliter berekent (uitkeringen/loonsom), wordt dus eerst vermenigvuldigd met deze correctiefactor. Daarna wordt de uitkomst vergeleken met het landelijke gemiddelde. En daarna speelt nog de “normale” correctiefactor. De cijfers voor 2017 zijn uiteraard nog niet bekend, maar onderstaand de parameters van 2016:
indien 1 jaar bekend: factor 3,00
indien 2 jaar bekend: factor 1,50
indien 3 jaar bekend: factor 1,00
indien 4 jaar bekend: factor 1,00
indien 5 jaar bekend: geen extra correctie, werkgever is immers de volledige periode werkgever geweest.

Online Offerteaanvraag WGA en ZW Eigenrisicodrager