Fors de WGA-klos op 1 oktober

Ook dit jaar blijkt WGA-premie in 2011 voor werkgevers weer fors te stijgen. Staatscourant WGA Premies 2011 (pdf).

Vanwege het toenemend kastekort heeft het UWV geen andere optie dan premieverhoging. Het was niet moeilijk dit te voorspellen. De inkomsten dalen omdat steeds meer werkgevers uit het publieke stelsel stappen, terwijl door het stijgend aantal uitkeringsgerechtigden de uitgaven toenemen.

Werkgevers die nu nog in het publieke UWV bestel blijven hangen zijn dus fors de klos.

Let op! Indien u bestaande zieken heeft of lopende WGA-uitkeringen wordt dan geen eigen risicodrager zonder uitgebreid overleg. Lopende uitkeringen zijn namelijk niet automatisch verzekerd.
Voor de liefhebbers staat hieronder de details over de verhogingen.

Wat nu te doen ruim vóór 1 oktober? Ons direct bellen dan helpen we snel over te stappen. Alles kan digitaal dus wij kunnen het tempo hoog houden.

Allereerst even de premies op een rijtje.
De belangrijkste premie is de rekenpremie. Dit is de basis voor de opslag of korting die als gevolg van het systeem van premiedifferentiatie wordt toegepast. De rekenpremie stijgt van 0,59% naar 0,62%.
De minimumpremie kleine werkgevers bedroeg vorig jaar 0,59% (even hoog als de rekenpremie). Deze premie was eigenlijk kunstmatig hoog vastgesteld als gevolg van een rekenfout van het UWV over 2009. Als de minimumpremie vorig jaar op een normaal niveau was vastgesteld zou deze eveneens zijn gestegen. Dit jaar komt de minimumpremie uit op 0,56%
De minimumpremie voor grote bedrijven komt uit op 0,07% Dat is praktisch gelijk aan de 0,06% van vorig jaar.
De maximumpremies gaan ook omhoog. Kleine bedrijven gaan een maximumpremie betalen van 1,65% terwijl dat voor grote bedrijven 2,20% wordt. De grens tussen grote en kleine bedrijven wordt getrokken bij een loonsom van EUR 747.500,-

Waar zit dan de adder?
Als men achter de cijfers kijkt, blijken er nog 2 cijfers te zijn veranderd. Het gemiddelde werkgeversrisicopercentage is verlaagd van 0,36% naar 0,28% en de zogeheten correctiefactor verhoogd van 1,47 naar 1,96.
Het werkgeversrisicopercentage is van belang omdat de opslag wordt bepaald door het landelijke gemiddelde risicopercentage te vergelijken met het eigen werkgeversrisicopercentage van het bedrijf. Ofwel de eigen WGA-instroom wordt vergeleken met de landelijke gemiddelde instroom. Als het landelijk gemiddelde cijfer lager wordt zal dit de kans op een opslag op de rekenpremie vergroten. Vervolgens wordt die opslag via de hogere correctiefactor sterker doorbetalast.

Een cijfervoorbeeld om dit mechanisme te verduidelijken!
In onze publicatie van vorig jaar over de vaststelling van de WGA-premie 2010, is het volgende voorbeeld gekozen:
Stel een ander bedrijf met 100 werknemers heeft een loonsom van € 2.8 miljoen. Uitgaande van een risicopercentage van 1% zou de gedifferentieerde WGA-premie over 2009 uitkomen op 0,69%. Voor 2010 zou de premie uitkomen op 1.53%.
Voor 2011 zou de premie door de hogere rekenpremie, het lagere landelijke risicopercentage en de hogere correctiefactor, nog verder stijgen tot 2,03%. Zonder dat er in het bedrijf iets verandert stijgt de UWV premie van € 19.000,- in 2009, naar € 43.000,- in 2010 tot € 56.840,-. in 2011. Een stijging van bijna 300%! in slechts 3 jaar tijd.