Saldomethode

In onze weblog van 14 januari 2009 schreven we al over wijzigingen in de aftrekbaarheid van lijfrenteverzekeringen.

Technisch maar voor de liefhebber (en voor degene die niet de gehele premie kan aftrekken) boeiend.

Sinds de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 geldt de regel dat een lijfrenteverzekering, waarvan de premies geheel zijn afgetrokken, in box 1 valt. Bij gedeeltelijke aftrek kon er tot 1 januari 2009 voor het niet afgetrokken premiedeel ook een box 3 deel ontstaan. Het gevolg daarvan was dat er, hoewel juridisch sprake was van één polis (overeenkomst), fiscaal gezien sprake kon zijn van twee overeenkomsten.

Omdat deze twee overeenkomsten op één polis staan kunnen er op een uitkeringsdatum problemen ontstaan bij de berekening van de delen die in box 1 en box 3 vallen. Omdat deze problemen in de praktijk groter bleken dan bij invoering was voorzien zijn er met het belastingplan 2009 de volgende wijzigingen doorgevoerd.

Hieronder de details. Bel ons gerust als het gaat duizelen, we helpen er graag mee.

 

Belastingplan 2009

 

Algemeen

Het belastingplan 2009 houdt in dat vanaf 1 januari 2009:

de belastingheffing bij een gerichte lijfrenteverzekering (IB01 lijfrenten en Brede Herwaardering lijfrenten) altijd de vormgeving volgt van de lijfrenteverzekering (dus belast is in box 1) en

per belastingplichtige een beperkte saldomethode van maximaal € 2.269,00 per jaar ingevoerd is voor niet afgetrokken premies van alle lijfrenteverzekeringen tezamen.

Dit betekent dat als er na 1 januari 2009 premies van een gerichte lijfrenteverzekering niet of slechts gedeeltelijk in mindering op het inkomen zijn gebracht, hierop alleen de beperkte saldomethode van toepassing is. Hierdoor zal er vanaf 1 januari 2009 in deze lijfrenteverzekering geen box 3-deel meer voorkomen. De toekomstige lijfrentetermijnen zijn dan volledig in box 1 belast zodra de som van de uitgekeerde lijfrentetermijnen het totale bedrag van de beperkte saldo te boven gaat.

Overgangsregeling voor de in de periode 2001 – 2008 niet afgetrokken premies

De overgangsregeling geldt voor alle lijfrenteverzekeringen, die kwalificeren voor premieaftrek en waarop in de jaren 2001 tot en met 2008 niet afgetrokken premies zijn betaald. Deze overgangsregeling is qua systematiek vergelijkbaar met bovengenoemde beperkte saldomethode maar kent voor de jaren 2001 tot en met 2008 alleen geen maximumbedrag. Dit betekent dat niet afgetrokken premies voor die jaren geheel onder de saldomethode vallen.

Let op! De overgangsregeling geldt niet als de belastingplichtige de waarde behorende bij de niet afgetrokken premies in de periode 2001-2008 bij zijn belastingaangifte heeft meegenomen voor de vermogensrendementsheffing in box 3. Als de belastingplichtige dit deel in box 3 wil voortzetten dan moet dat deel vóór 1 januari 2011 op een aparte polis worden gezet.

 

Saldomethode van vóór 14 september 1999

Deze saldomethode van onderdeel O, lid 1, aanhef en onderdeel d, van Invoeringswet Wet IB01 blijft bestaan en geldt per verzekering. Het voortbestaan van deze saldomethode en de invoering van de nieuwe beperkte saldomethode wil niet zeggen dat de saldomethode tot twee maal het bedrag van

€ 2.269,00 mag worden toegepast. De nieuwe beperkte saldomethode mag dus niet opgeteld worden bij de saldomethode die geldt voor op 14 september 1999 bestaande lijfrenteverzekeringen.

De overgangsregeling uit het belastingplan 2009 geldt ook voor de verzekeringen waar deze saldomethode op van toepassing is.

 

Hoe om te gaan met bestaande lijfrenteverzekeringen?

Of een bestaande lijfrenteverzekering aangepast moet worden is afhankelijk van verschillende factoren. Aan de volgende zaken moet aandacht worden gegeven:

  • is er voldoende aftrekruimte aanwezig?
  • hoe hoog is de aftrekbare premie op jaarbasis?
  • welke saldoregeling is van toepassing?
  • heeft de verzekeringnemer meerdere lijfrenteverzekeringen?

De verzekeraar Nationale-Nederlanden heeft een tabel (zie bijlage) ontwikkeld waarin terug te lezen

In de tabel kan worden nagegaan in welke situatie het verstandig is om de verzekering bij Nationale-Nederlanden te splitsen in een box 1 verzekering en een box 3 verzekering.

Als de premies niet volledig op het inkomen in mindering gebracht kunnen worden dan is het mogelijk om de niet afgetrokken premies als saldo aan te merken. Om hier op de lijfrente-ingangsdatum ook daadwerkelijk gebruik van te kunnen maken is het verstandig om een kopie van de hierbij horende belastingaangiften als bewijsmateriaal richting belastingdienst te bewaren.

Op dit moment ontwikkelt de belastingdienst overigens een standaardprocedure voor het aanvragen van de saldomethode over (een deel van) de betaalde maar niet afgetrokken premies.

Overzicht cijfermatige voorbeelden

Voorbeeld 1

A sluit in 2009 een gerichte lijfrenteverzekering tegen een koopsom van € 10.000,00. Hij denkt binnen de jaarruimte de gehele koopsom te kunnen aftrekken. In zijn aangifte voert hij dan ook een lijfrentepremieaftrek op van € 10.000,00. De belastingdienst constateert bij controle echter een fout in de berekening van de jaarruimte: maximaal is niet € 10.000,00 maar € 9.000,00 aftrekbaar. De aangifte wordt gecorrigeerd.

De koopsom valt voor € 1.000,00 onder de saldomethode. Dit betekent dat te zijner tijd bij uitkering € 1.000,00 onbelast kan worden uitbetaald.

Voorbeeld 2

Voorbeeld 1, met dien verstande dat niet € 1.000,00 maar € 3.000,00 niet kan worden afgetrokken.

De koopsom valt voor maximaal € 2.269,00 onder de saldomethode. Dit betekent dat te zijner tijd bij uitkering € 2.269,00 onbelast kan worden uitbetaald. Voor het verschil – tussen het niet aftrekbare bedrag (van € 3.000,00) en het maximum van de saldomethode (€ 2.269,00) – van € 731,00 wordt geen tegemoetkoming gegeven. Als dit deel niet op een aparte polis wordt gezet gelden hiervoor op de lijfrente-ingangsdatum gewoon de lijfrentevoorwaarden en zijn de lijfrentetermijnen volledig belast in box 1.

Voorbeeld 3

X heeft in 1993 een gerichte lijfrenteverzekering gesloten tegen een jaarlijkse premie van € 5.000,00. Vanaf 2001 dacht X binnen de jaarruimte de gehele premie te kunnen aftrekken. Echter in 2009 heeft X nog maar een jaarruimte van € 3.000,00. Dit betekent dat het verschil van € 2.000,00 onder de beperkte saldoregeling (in dit geval maximaal € 2.269,00 per jaar per polis) valt.

Voorbeeld 4

Voorbeeld 3, met dien verstande dat niet € 2.000,00 maar € 3.000,00 niet kan worden afgetrokken.

De premie valt voor maximaal € 2.269,00 onder de saldomethode. Dit betekent dat de som van de niet afgetrokken premies onbelast kan worden uitbetaald. Voor het verschil tussen het niet aftrekbare bedrag (van € 3.000,00) en het maximum van de saldomethode (€ 2.269,00) van € 731,00 wordt geen tegemoetkoming gegeven. Als dit deel niet op een aparte polis wordt gezet gelden hiervoor op de lijfrente-ingangsdatum gewoon de lijfrentevoorwaarden en zijn de lijfrentetermijnen volledig belast in box 1.

Voor de voorbeelden 3 en 4 geldt verder nog het volgende:

Als er in de jaren 2001 – 2008 ook nog premiedelen niet zijn afgetrokken dan geldt hiervoor ook in het kader van de overgangsregeling geen maximum. Dus als een niet

afgetrokken premie in genoemde periode hoger is dan € 2.269,00 op jaarbasis, dan valt dit premiedeel geheel onder de saldoregeling.

Meer weten over uw specifieke lijfrenteverzekering? Neem even contact met ons op.