Vergrijpen aan de belastingdienst.

Fiscale boetes (vergrijpboetes) krijgen, is geen lolletje. Het begint al snel bij 25% maar kan ook stijgen naar 100% of meer. Onze staatssecretaris wil in sommige gevallen zelfs naar 300%.
Die boetes zijn te verdelen in twee vormen:

  1. Verzuimboete. Dat is niet meer dan een “aanmoediging” om op tijd te betalen. Veel ondernemers worden daar mee lastiggevallen als ze de omzet- of loonbelasting niet op tijd betalen.
  2. Vergrijpboete. Dat zijn de boetes waar we hieronder over praten. Het zijn boetes die dienen als straf waardoor er niet (of niet volledig) is betaald.

Een terugkerende discussie is de aftrek van lijfrentepremies. We hebben hier al eerder over geschreven. Nu zijn er een tweetal processen geweest waarbij de eigenaren van lijfrenteverzekeringen de premies toch zijn blijven af trekken. Niet handig want de fiscus dendert eroverheen met stevige vergrijpboetes.
Zorg dus voor een grondige onderbouwing van die aftrek door

  • een juiste polis,
  • met de correcte fiscale clausules en
  • een foutloze jaarruimte en/of reserveringsruimteberekening.

Twijfelt u over de rechtmatigheid van de aftrek bel ons even dan helpen we verder.
Hieronder een uitgebreid verhaal over boetes, uitspraken en casussen van het Fiscaal Juridisch Adviesbureau van Nationale-Nederlanden.

Hof Amsterdam 12 februari 2009, nrs. 2007/00450 en 2007/00451 A sluit in 1988 een premiebetalende kapitaalverzekering met lijfrenteclausule (oud regime lijfrente) af. Met de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 informeert de verzekeraar A dat hij de polis moet laten aanpassen als hij in de toekomst lijfrentepremieaftrek wenst te behouden. A laat de lijfrente echter niet aanpassen. In 2001 en 2002 trekt A de betaalde lijfrentepremie toch af. De inspecteur vordert na en legt een boete op. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de boete ten onrechte is opgelegd, omdat A uit de brief van de verzekeraar in redelijkheid kon denken dat hij op dat moment niets hoefde te doen. De inspecteur gaat in beroep. Hof Amsterdam stelt de inspecteur in het gelijk. A had zich na ontvangst van de brief van de verzekeraar moeten realiseren dat hij actie had moeten ondernemen als hij de premie naar de toekomst toe had willen blijven aftrekken. A kan grove schuld worden verweten voor het ten onrechte in aftrek brengen van lijfrentepremies.

Hof Arnhem 17 maart 2009, nr. 2007/00393 X trekt in zijn IB-aangiften 2001 en 2002 lijfrentepremies af. In 2003 blijkt dat de premies niet betaald zijn voor een lijfrenteverzekering, maar voor een kapitaalverzekering welke verbonden is aan een hypotheek. De inspecteur vordert na. Daarbij legt hij wegens grove schuld van X vergrijpboeten op van 25% van het nagevorderde bedrag. X is het niet eens met de opgelegde vergrijpboeten. Rechtbank Arnhem stelt X in het ongelijk. X gaat in beroep. Ook Hof Arnhem stelt X in het ongelijk. Aan X kan grove schuld worden verweten. X heeft geen rekenschap geven van de door de belastingdienst en de verzekeraar verstrekte informatie. Het hof geeft aan dat X’ gedrag alleen verschoonbaar is als hij bij de keuze van zijn verzekeringadviseur en bij de samenwerking met die adviseur de zorg heeft betracht die redelijkerwijs van hem kan worden gevergd. X heeft hieraan niet voldaan, aldus het hof. De inspecteur heeft de vergrijpboeten terecht opgelegd.

Belang voor de praktijk In de Algemene wet inzake rijksbelastingen(AWR) is geregeld dat indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten is dat de aanslag tot een te laag bedrag wordt vastgesteld of dat anderszins te weinig belasting wordt geheven, dit een vergrijp vormt. Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag kan de inspecteur in verband met dit vergrijp een boete opleggen van ten hoogste 100% van het bedrag van de navorderingsaanslag.

Nieuw feit Een inspecteur mag navorderen als er een vermoeden bestaat dat de IB-aanslag ten onrechte niet of te laag is vastgesteld. Er moet sprake zijn van een nieuw feit. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor navordering opleveren, tenzij de belastingplichtige te kwader trouw was.

Verzuim- en vergrijpboetes De belastingdienst kan twee soorten boeten opleggen: − een verzuimboete als de belastingplichtige niet op tijd of niet op de juiste manier aangifte doet of de verschuldigde belasting niet of niet op tijd betaalt. Doel van een verzuimboete is de belastingplichtige tot nakoming van zijn fiscale verplichtingen aan te sporen. − een vergrijpboete als de belastingplichtige opzettelijk verkeerd aangifte doet. Een vergrijpboete is gericht op het bestraffen van een handelen of nalaten waardoor niet of niet binnen de gestelde termijn belasting wordt betaald.

Een verzuimboete kan niet worden omgezet in een vergrijpboete en omgekeerd. In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998, welk besluit is aangepast bij besluit van 9 december 2008, is dit geregeld.