Doorneweerd

Er is al sinds 2001 een discussie over de zogenaamde ‘extra dotatie‘ aan de oudedagsreserve (FOR). Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Wet inkomstenbelasting 2001 is de regeling geïntroduceerd om geruisloos – dat wil zeggen zonder belastingheffing – uit de BV terug te keren naar het zelfstandig ondernemerschap.

De omgekeerde regeling – geruisloze inbreng in een BV – bestaat al veel langer, dat is dus geen probleem. Als de ondernemer zijn onderneming ruisend inbrengt in een BV, dus met belastingheffing, is het mogelijk bij deze BV een lijfrente te bedingen voor de stakingswinst en de FOR. Als er voor de FOR een lijfrente is bedongen bij de BV, is er in de regel sprake van een kapitaalverplichting in die BV die oprent tot aan de lijfrente-ingangsdatum. Als er in een later stadium weer wordt teruggekeerd uit de BV moeten pensioen- en lijfrenteverplichtingen in de regel verzekerd worden. Eigen beheer is dan niet meer mogelijk.

Hier geldt slechts één uitzondering op: de lijfrente die samenhangt met de FOR. Die lijfrente mag vrijvallen bij de terugkeer. Het bedrag van de vrijval wordt dan als extra (eerste) dotatie aan de FOR toegevoegd. De vraag die zich hierbij voordoet is de volgende: mag de gehele lijfrente die samenhangt met de FOR, inclusief de oprenting, worden gedoteerd aan de FOR of mag alleen het bedrag waarvoor aanvankelijk een FOR-lijfrente is bedongen worden toegevoegd (dus exclusief oprenting)? De Advocaat-Generaal bepleit in een procedure voor de Hoge Raad het eerste.

Het belang voor de praktijk kunt u hieronder lezen of u belt ons even. [Read more…] about Geruisloze inbreng BV probleem?

Heeft u al genoeg pensioen ellende gehoord? Hier nog een kleine nabrander.

De groep met een onvolledige AOW neemt extreem snel toe, van 275.000 in 2000 naar 425.000 (16 procent van de gepensioneerden) nu en naar verwachting tot 930.000 in 2020.

Bij slechts 27.000 mensen wordt het AOW-tekort aangevuld met bijstand. Maar dat is slechts een topje van de ijsberg. Een steeds groter deel van die groep heeft recht op aanvullende bijstand.

Mensen met een onvolledige AOW hebben vaak een deel van hun leven in het buitenland gewoond. Daardoor hebben zij geen recht op een volledige AOW. Vaak hebben ze ook geen of een gering aanvullend pensioen opgebouwd, waardoor ze een aanvulling uit de bijstand krijgen om toch een minimuminkomen te ontvangen.

Mensen moeten meer mogelijkheden krijgen om een onvolledige AOW te voorkomen, vindt de overheid. Ook moet worden voorkomen dat ouderen met onvolledige AOW geen aanvullende bijstand aanvragen. Op dit moment maken weinig mensen met onvolledige AOW gebruik van de mogelijkheid zich bij het SVB te verzekeren. Dit komt omdat men daar de premie te hoog vindt en door onbekendheid met de regeling.

Door de hoge kosten van de AOW is het financieel verstandig de verschillen door ons eens op een rij te laten zetten. Bel ons eens of stuur een emailtje. Want met een flink stijgende levensverwachting, een matige economie en een niet herstellende beurs, zullen de de AOW druiven flink zuur kunnen worden.

Een werknemer heeft bij wisseling van dienstverband het recht om zijn opgebouwde pensioen over te dragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Dit heet het wettelijke recht op waardeoverdracht. (zie art. 71 pensioenwet PW)

Pensioenuitvoerders zijn verplicht hieraan mee te werken. Echter uit hoofde van artikel 72 PW geldt een uitzondering. Als bij de pensioenuitvoerders sprake is van een te lage dekkingsgraad hoeven zij niet aan waardeoverdracht mee te werken.

Deze bepaling wordt in de huidige crisistijd opeens actueel. De eerste berichten bereiken ons al dat verzoeken om waardeoverdrachten worden afgewezen. Ook het AFM signaleert dit probleem.

Overigens lijkt de bereidheid van pensioenuitvoerders om aan waardeoverdrachten mee te werken af te nemen ongeacht of art 72 van toepassing is. Zo vernamen wij dat verzekeraars niet meewerken aan waardeoverdrachten wanneer werknemers aan waardeoverdracht wanneer werknemers de wettelijke termijnen overschrijden. In het verleden gingen verzekeraars altijd soepel om met de termijnen, niet in de laatste plaats omdat ze die termijnen zelf veelvuldige overschreden.

Het is gezond om een lijfrentepolis te hebben. Mensen van 60 jaar met een lijfrenteverzekering hebben een 4 keer kleinere kans om dood te gaan dan het landelijk gemiddelde. Bij een 70-jarige kans is de kans zelfs 6 keer zo klein.

Het zou een mooi begin van het weekend zijn maar we laten u dan zitten met een heel stapeltje vragen. De belangrijkste: “Waarom?”

1. Veel eigenaren van lijfrenteverzekeringen zijn hoog opgeleid. Dat zorgt op zich al voor een langere levensverwachting blijkt uit de statistieken.
2. Het lijkt er ook op dat het Centrum voor Verzekeringsstatistiek waar de cijfers vandaan komen, niet echt werkt met betrouwbare cijfers. Het is een oud databasebestand van “slechts’ 70.000 mensen.
3. Zeker bij hele oude mensen schommelt de statistiek alle kanten uit. Wel begrijpelijk want dat is een kleine groep en dan lopen de cijfers al snel uit de pas.
4. Er zitten hoofdzakelijk mannen in het bestand. 70% bestaat uit mannen en die worden nu eenmaal minder oud dan vrouwen.

Als u geen lijfrenteverzekering heeft bent u nu vast gerustgesteld. Dat gaat wel weer over als u kijkt hoeveel pensioenuitkering u later mag verwachten. Weinig mensen zullen immers pensioenbreuk-vrij door het leven gaan.
Heeft u wel een lijfrenteverzekering dan leeft u vermoedelijk langer. Mocht dat niet blijken te kloppen dan zult u daar echter nooit zelf achter komen.