AOW vanaf 72 jaar

De politiek lijkt overvallen door het akkoord tussen werkgevers en werknemers rondom de AOW. Belangrijk is daarbij de noodzakelijke koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting. Stijgt de levensverwachting na de aanpassingen richting 67 jaar met 5 jaar dan zal de AOW-leeftijd dus al snel op 72 jaar uit kunnen komen. Die stijging lijkt vreemd maar de praktijk is anders zoals we in deze weblog zien.

In veel pensioenregelingen ontbreekt nu nog een bepaling over hoe wordt omgegaan met veranderingen in de levensverwachting. Het gaat dan met name om de vraag wie de rekening betaalt als mensen langer blijken te leven, dan waarmee in de berekeningen rekening is gehouden. Bij een herziening van het pensioencontract is dit dus één van de onderdelen die zal moeten worden besproken. Vooral bij middelloonregelingen is dit een cruciaal onderdeel. Andere gespreksonderwerpen staan hier.

Op de Argumentenkaart is dit vraagstuk benaderd vanuit de gedachte dat de rekening voor de stijgende levensverwachting wordt betaald door de actieve deelnemers. En wat de argumenten voor en tegen die benaderingswijze zijn voor deelnemers, werkgevers en gepensioneerden. (Bron Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen)

Prangende Pensioen Perikelen

Het AFM heeft de voordelen en nadelen van Beschikbare Pensioenpremie Regelingen (BPR) onder de loep genomen. Er bleken grote verschillen in de kosten en risico’s tussen de verschillende producten. Een paar zaken vallen op bij het AFM rapport.

•    Als er gekozen wordt voor garanties is de verwachte opbrengst en de onzekerheid lager. Bij het opzetten van een collectieve pensioenregeling behoort in onze ogen altijd het uitgangspunt “garantie-pensioen” te zijn. Een kleine groep werknemers wil echter zelf beslissen of zij met hun pensioenpremie meer risico willen lopen. Die keuzevrijheid kan door een werkgever beperkt worden. Beschikbare premieregeling op basis van garantie is overigens niet meegenomen in dit rapport.
•    Een vlakke staffel heeft grote gevolgen voor de pensioenopbouw. De financiële gevolgen van een maximaal stijgende staffel liggen echter grotendeels bij de werkgever. In het rapport wordt helaas ook niet gesproken over de eigen bijdrage van de werknemers. Die kostenfactor kan voor het beoordelen van de eigen pensioenregeling door een werknemer een belangrijk item zijn: Een premievrij pensioen of een 50% eigen bijdrage scheelt “de helft”.
•    De AFM waarschuwt voor beschikbare premieregeling omdat de uitkomst bij dit systeem onzeker is. Dat mag zo zijn; ook pensioenregelingen met vaste pensioenuitkeringen zijn onzeker als het pensioen door inflatie wordt aangetast. Geen vreemde gedachte gezien de financiële internationale zorgen over de waarde van de euro.
•   In het rapport vindt er geen splitsing plaats tussen de kosten van de adviseur en de verzekeraar. Dat is een gemiste kans gezien het grote verschillen in kostentoerekening door een verzekeraar en de adviseur als er gekozen is voor provisie.

Bij diverse collectieve contracten adviseren en beheren wij overigens alleen op uurtarief zonder provisie. Die keuze ligt overigens bij de werkgever en niet bij werknemers. Immers degene die (het merendeel) betaalt, dat is degene die dat bepaalt.

Bij Lees Meer een voorbeeld van de AFM doorrekening. Op die doorrekening is veel af te dingen. Om bijvoorbeeld de AOW als zekerheid te presenteren is, gelet op de politieke discussie, op z’n minst risicovol. Toch is het een lezenswaardige rapport (juist) ook voor werknemers met een BPR. Er kan in onze ogen niet vaak genoeg gewezen worden op het belang van het pensioen. [Read more…] about Prangende Pensioen Perikelen

De derde leg

Meer dan 50% van de DGA’s wordt ooit een keer geconfronteerd met een echtscheiding. De druk van de functie, de financiële onzekerheden en de vele uren eisen zijn/haar tol.

In sommige branches heeft dat zelfs bijna vermakelijke gevolgen. Zo werd ik ooit gevraagd om na te denken over het probleem van de derde-leg. Een kantoor met veel, goed verdienende, oudere mannelijke “maten” die aan het eind van hun carrière al hun pensioenrechten verloren hadden zien gaan bij diverse echtscheidingen. Aan het eind van hun loopbaan hadden ze nog jonge kinderen, een relatief jonge vrouw, veel vaste lasten en een te hoge levensstandaard. Maar bovenal geen pensioen en dus geen mogelijkheid om te stoppen met werken. Plaats maken voor jongere werknemers was dus financieel onmogelijk. De noodzakelijke verjonging binnen het bedrijf bleef daardoor achter bij de concurrentie.

Sneu zijn vooral de DGA’s die er voor hadden gekozen het pensioen in eigen beheer op te bouwen. De partner zal, vanwege de risico´s die aan eigen beheer verbonden zijn, vaak afstorting richting een professionele verzekeraar eisen van de, ten gevolge van de echtscheiding, verkregen pensioenrechten. Een dergelijke afstorting is zuiver op grond van wetgeving niet verplicht. Dit geldt zowel ten aanzien van de ten gevolge van verevening verkregen rechten (voorwaardelijk ouderdomspensioen) als het bijzonder partnerpensioen. Uit rechtspraak blijkt dat toch tegemoet wordt gekomen aan de eisen van de vereveningsgerechtigde en afstorten de enige optie is. Hieronder nog even een reeks aan uitspraken van de Hoge Raad waar dit uit blijkt.

Berekeningen voor het splitsen of conversie van pensioenrechten bij echtscheiding kunnen wij verzorgen. Even bellen/email dan maken we vooraf een prijsopgave. [Read more…] about De derde leg

Grensoverschrijdende pensioenen

De internationalisering van het Nederlands bedrijfsleven is nog steeds in volle gang. Nederlandse werknemers treden in dienst van of worden tijdelijk tewerkgesteld bij een buitenlandse onderneming en verwerven daar een pensioen. Buitenlandse werknemers werken in Nederland, bij een Nederlands bedrijf of misschien rechtstreeks voor een buitenland bedrijf en verwerven pensioen in Nederland of in het land van oorsprong.

Grensoverschrijdende pensioenopbouw

In de dagelijkse praktijk is bij grensoverschrijdende pensioenopbouw sprake van een zeer bewerkelijk en weerbarstig traject:

  • De lijst van fiscaal-juridische pensioen ingrepen is zeer uitgebreid voor wat betreft Nederland;
  • Betrokken partijen worden geconfronteerd met Europese wetgeving;
  • Betrokken partijen worden geconfronteerd met de pensioenwetgeving van andere landen.

Naast het raadplegen van deskundigen bij grensoverschrijdende pensioenopbouw is het van belang een aantal basisprincipes te kennen waar rekening mee moet worden gehouden.

  1. Principe 1 – de verhouding tussen werknemer en werkgever
  2. Principe 2 – de uitvoeringsovereenkomst

In een belastingverdrag wordt vastgelegd welk land over de pensioenuitkering mag heffen. Nederland is zeer actief met het sluiten van belastingverdragen. Zie voor een compleet overzicht de site van de Ministerie van Financiën.

[Read more…] about Grensoverschrijdende pensioenen

Overlijden van een werknemer

Een werkgever heeft, bij overlijden van een werknemer, altijd een aantal financiële verplichtingen. Het belangrijkste is dat de nabestaanden moeten worden afgerekend. De volgende verplichtingen rusten op de werkgever:

 

  1. Het loon over de dagen dat er die maand nog gewerkt zijn, moet worden betaald.
  2. Dat geldt ook voor de niet opgenomen vakantiedagen en het nog niet uitbetaalde vakantiegeld.
  3. Bijzondere uren, overwerk en provisie.
  4. Een overlijdensuitkering op grond van het Burgerlijk Wetboek. Die is bedoeld om de bijzondere kosten die samenhangen met het overlijden te dekken. Die uitkering moet minimaal het loon van een volle maand bedragen. Dus bij overlijden op 26 mei moet de uitkering lopen tot 26 juni. In sommige CAO’s zijn hogere uitkering verplicht. Deze uitkering is bestemd voor de partner waarmee de werknemer samenwoonde of aan de minderjarige kinderen. Die overlijdensuitkering is maximaal driemaal het maandloon. Gelukkig is er geen loonbelasting over verschuldigd.
  5. De fiscus maakt het mogelijk ook een fraai gebaar te maken in de vorm van een belastingvrije uitkering, als de partner (of een kind) van uw werknemer overlijdt.

Dat alles kan een collectieve ongevallenverzekering rechtvaardigen. Die keert echter alleen uit bij overlijden door een ongeval. In de meeste gevallen zal echter het overlijden door medische redenen veroorzaakt worden.

DGA en Waardeoverdracht

In 2008 schreven wij over de ins –en outs van waardeoverdracht. Voor de Directeur Groot Aandeelhouder (DGA) die pensioen opbouwt en niet onder de werking van de Pensioenwet valt ligt de waardeoverdracht een stuk ingewikkelder.

In 2006, toen de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) nog van toepassing was op de individuele pensioenverzekering, zou de DGA die in de BV een pensioenregeling voert via een externe verzekeraar waardeoverdracht hebben kunnen laten plaatsvinden. Voor de DGA met een op 31-12-2006 bestaande toezegging kon dat zelfs ook nog in 2007, omdat ook toen de PSW nog op de pensioenverzekering van de DGA van toepassing was (overgangsjaar). Inmiddels is de PSW niet meer van toepassing en is vervangen door de Pensioenwet. Als de DGA er voor gekozen heeft om zijn verzekerde pensioen niet onder de Pensioenwet te laten vallen, kan waardeoverdracht vanuit een eerder werknemersdienstverband hierdoor niet meer plaatsvinden. De Pensioenwet belemmert een dergelijke waardeoverdracht.

Er is overigens een uitzondering. Zie bij Lees Meer.

Meer informatie over de mogelijkheid van Inkoop van pensioentekorten kunt u teruglezen in een uitgebreide handreiking van de belastingdienst. Wilt u deze handreiking ontvangen? Stuur ons even een mailtje met als onderwerp “inhaal en inkoop pensioen voor de DGA”. Wij sturen het vervolgens graag naar u toe.

[Read more…] about DGA en Waardeoverdracht

Dotatie oudedagsreserve bij geruisloze terugkeer uit de BV

Een tandarts heeft zijn praktijk ultimo 1994 omgezet in een BV en voor de oudedagsreserve een lijfrente bedongen bij de BV ter grootte van € 54.690. Per 1 januari 2001 is hij met gebruikmaking van de geruisloze terugkeerfaciliteit teruggekeerd naar de eenmanszaak.

De lijfrenteverplichting was in de tussenliggende periode opgerent naar € 69.200. De lijfrente die bij de inbreng in de BV was bedongen, mag bij de regeling van geruisloze terugkeer uit de BV weer als oudedagsreserve worden aangemerkt. De belastinginspecteur en Hof Den Haag waren van mening dat de omzetting van de lijfrente in een oudedagsreserve alleen mogelijk was tot maximaal het bedrag van de omgezette oudedagsreserve ultimo 1994 (€ 54.690). Over het verschil met de waarde van de lijfrenteverplichting per 1 januari 2001 (€ 69.200 – € 54.690 = € 14.510) zou dus wel fiscale afrekening (inclusief revisierente) moeten plaatsvinden. De Hoge Raad denkt daar anders over en beslist dat voor een bedrag van € 69.200 aan de oudedagsreserve kan worden toegevoegd.

Goed nieuws voor iedereen die afscheid wil nemen van de BV. Vergeet niet dat er nog fraaie combinaties te maken zijn met de “oude” BV en de IB-onderneming. Hieronder een uitgebreide uitleg daarover. [Read more…] about Dotatie oudedagsreserve bij geruisloze terugkeer uit de BV

De cowboys van het ABP

Ambtenaren komen na de verkiezingen op de schopstoel te zitten. Er moet immers fors bezuinigd worden dus zal er de komende tijd ongetwijfeld flink aan hun stoelpoten worden gezaagd.

De schommelstoel voor de ambtenaar die met pensioen wil, is al net zo wankel als hun baan. Hun paradepaardje ABP blijkt een kreupel dier te zijn.

  • Het ABP stapte in 2004 over van eindloon naar middelloon.
  • Het ABP moet steeds weer opnieuw toestemming afdwingen om de premies verder te verhogen. Kort geleden weer met een vol procent. (Die premies worden overigens door de belastingbetaler betaald.)
  • Het ABP heeft nog steeds een dalende dekkingsgraad voor haar pensioenverplichtingen. (Nu slechts 102% terwijl 150% de norm zou moeten zijn.)
  • Het ABP waar de bestuurder Xander den Uyl zei dat het “een vreemde gewaarwording” is dat het belegde vermogen nog nooit zo groot was en de rendementen de eerste vier maanden goed zijn, maar dat de dekkingsgraad desondanks niet mee groeit.
  • Datzelfde pensioenfonds had overigens eind 2009 nog 2,3 miljard euro in Grieks papier belegd. De econoom Jacob Schoenmaker zei daarover op RTL Z : “Het zijn een soort cowboys bij het ABP”

Er wordt in het algemeen in de media weinig aandacht besteed aan het ABP, PGGM en alle bedrijfs- en beroepsfondsen. De kostentructuur van de meeste fondsen is een ingewikkelde brei. Dat zorgt er voor dat veel bestuursleden praktisch ongezien royaal kunnen eten uit de ruif van de pensioengelden van de deelnemers.

De Nederlandse Bank grijpt als toezichthouder ook nu weer nauwelijks in en politici hebben geen oog voor de misstanden in deze sector; niet hip en te moeilijk. Die reageren liever op makkelijk te verteren Radar-uitzendingen. Maar mij steekt vooral de eis aan veel werkgevers en werknemers om verplicht deel te nemen aan kwakkelende pensioenfondsen zoals het ABP. Niks marktwerking. Niks onderhandelen. Niks keuzevrijheid.

Voor werkgevers die wel vrij mogen kiezen of eens kritisch naar hun eigen pensioenregeling willen laten kijken, bel ons gerust.

Opruimwoede onderdrukken

Op 22 april schreven wij over de saldolijfrente. Wij beschreven de drie verschillende situaties die er kunnen zijn met een lijfrenteverzekering.

Praktisch punt is hoe u er later voor zorgt dat het deel van de uitkeringen dat op grond van de saldo-methode onbelast is  dat ook echt zal zijn. Moet er daar rekening mee worden gehouden bij de (digitale) belastingaangifte inkomstenbelasting?

Een saldolijfrente betekent dat er op de uitkering geen belasting wordt ingehouden, maar ook dat er geen belasting over verschuldigd is. Tenminste, zolang het totaal aan ontvangen uitkeringen uit de lijfrente minder is dan de totaal van de lijfrente betaalde premies. Vanaf het moment dat het bedrag dat ontvangen wordt uit de polis meer wordt dan u ooit voor de polis is betaald, zijn de verdere uitkeringen wel belast. Tot dat het punt bereikt dat het totaal van de uitkeringen uit de polis meer wordt dan voor de polis betaald heeft, zijn de uitkeringen niet belast en hoeft er dus ook niets aan te geven.

Tot zover is het wel helder, toch? Kwestie van een goede administratie voeren. Toch zult u de belastingdienst nodig hebben voordat de netto-uitkeringen kunnen worden ontvangen. Verzekeraars zijn immers inhoudingsplichting. En dat betekent dat ook inhoudingen zullen worden gedaan op het netto-deel van de uitkeringen. Tenzij u een verklaring heeft van de belastingdienst waarin aangegeven wordt dat op een deel van de uitkeringen de saldomethode van toepassing is. En daarvoor moet u uiteraard kunnen aantonen dat een deel van de premies/koopsommen uit het verleden door u en betaald zijn en niet zijn afgetrokken.

En daarvoor is het belangrijk dat u al die oude aangiftes, polissen en bankafschriften bewaart….

Tempo maken met ontslagvergoeding

Werkgevers kennen bij ontslag vaak ontslagvergoedingent toe die bestemd zijn voor de aankoop van een stamrecht of voor de storting op een stamrechtspaarrekening of stamrechtbeleggingsrecht. De werknemer wordt dan een redelijke termijn gegund om zich te oriënteren en een besluit te nemen over het soort stamrecht, stamrechtspaarrekening of stamrechtbeleggingsrecht en over de uitvoerder daarvan.

In de praktijk blijkt behoefte te bestaan aan meer duidelijkheid over de lengte van en de voorwaarden voor die termijn en over de stalling van het geld in de tussentijd.
Wat vindt de Belastingdienst in dit soort situaties een redelijke termijn?

  1. Hierna komt eerst de situatie aan de orde dat de werkgever meewerkt aan de totstandkoming van een stamrecht of aan de storting van de ontslagvergoeding op een .
  2. Daarna wordt ingegaan op de situatie dat de werkgever geen medewerking verleent.

[Read more…] about Tempo maken met ontslagvergoeding